ECLI:NL:GHARL:2017:1751

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 maart 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
WAHV 200.166.160
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Beswerda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens onterecht opgelegd boete voor snelheidsovertreding met niet-betrokken voertuig

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 26 januari 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 107,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 13 km/u op 16 augustus 2013. De overtreding zou zijn vastgesteld op de Soesterbergsestraat te Soest, waarbij de boete was opgelegd op basis van het kenteken op de fietsendrager van een voertuig dat niet van de betrokkene was.

De betrokkene betwistte dat de gedraging met zijn voertuig was verricht en stelde dat de kentekenplaat op de fietsendrager niet overeenkwam met het kenteken van zijn auto. Het hof heeft vastgesteld dat de gedraging niet met het voertuig van de betrokkene is verricht, omdat het kenteken op de fietsendrager niet overeenkwam met het kenteken van het voertuig dat de snelheidsovertreding had begaan. Het hof oordeelde dat de sanctie onterecht was opgelegd aan de betrokkene.

Het gerechtshof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat de door de betrokkene gestelde zekerheid aan hem moet worden gerestitueerd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste toerekening van verkeersboetes aan de juiste kentekenhouder.

Uitspraak

WAHV 200.166.160
2 maart 2017
CJIB 174847431
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 26 januari 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 107,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid binnen bebouwde kom met 13 km/u”, welke gedraging zou zijn verricht op 16 augustus 2013 om 15:08 uur op de Soesterbergsestraat te Soest met het voertuig het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene betwist dat de gedraging met zijn voertuig is verricht. Uit de foto blijkt dat de boete is opgelegd op basis van de kentekenplaat op de fietsendrager. De auto waarop deze fietsendrager is bevestigd is niet van de betrokkene. De kentekenplaat van deze auto wijkt ook af van het kenteken op de fietsendrager. De betrokkene stelt dat de bestuurder van de auto ten onrechte gebruik heeft gemaakt van een kentekenplaat met zijn kenteken.
3. Artikel 5 van de WAHV luidt als volgt:
‘Indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 31, tweede lid, de administratieve sanctie opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. Daarbij wordt hij gewezen op het bepaalde in artikel 8.’
4. Het hof stelt op basis van de stukken het volgende vast. Op voormelde datum, tijd en plaats is geconstateerd dat met een motorvoertuig de maximumsnelheid is overschreden.
Uit de foto die van deze constatering is gemaakt, blijkt dat het een voertuig betreft waar een fietsendrager op is bevestigd. Het kenteken van het voertuig begint met ‘92-’, maar wordt verder door de fiets op de fietsendrager aan het zicht onttrokken. Op de fietsendrager zit een kentekenplaat met daarop het onder 1. vermelde kenteken. Duidelijk is dat het voertuig op de foto niet van hetzelfde merk en type is als het voertuig van de betrokkene.
5. Doorgaans zal in zaken als de onderhavige de sanctie kunnen worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken op de fietsendrager in het kentekenregister is ingeschreven, nu dat kenteken overeen dient te komen met het kenteken van het voertuig waarop die fietsendrager is bevestigd. In de onderhavige zaak is echter gebleken dat het kenteken van het voertuig waarmee de gedraging is verricht niet overeenkomt met het kenteken op de fietsendrager. Het hof stelt dan ook vast dat de gedraging niet met het voertuig van de betrokkene is verricht, zodat de sanctie onterecht aan hem is opgelegd.
6. Het voorgaande brengt mee dat als na te melden moet worden beslist.
7. Niet gebleken is van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 15 oktober 2013, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 174847431 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.