In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 26 januari 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 107,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 13 km/u op 16 augustus 2013. De overtreding zou zijn vastgesteld op de Soesterbergsestraat te Soest, waarbij de boete was opgelegd op basis van het kenteken op de fietsendrager van een voertuig dat niet van de betrokkene was.
De betrokkene betwistte dat de gedraging met zijn voertuig was verricht en stelde dat de kentekenplaat op de fietsendrager niet overeenkwam met het kenteken van zijn auto. Het hof heeft vastgesteld dat de gedraging niet met het voertuig van de betrokkene is verricht, omdat het kenteken op de fietsendrager niet overeenkwam met het kenteken van het voertuig dat de snelheidsovertreding had begaan. Het hof oordeelde dat de sanctie onterecht was opgelegd aan de betrokkene.
Het gerechtshof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat de door de betrokkene gestelde zekerheid aan hem moet worden gerestitueerd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste toerekening van verkeersboetes aan de juiste kentekenhouder.