ECLI:NL:GHARL:2017:174

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 januari 2017
Publicatiedatum
11 januari 2017
Zaaknummer
WAHV 200.187.174
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • A. Terhell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter betreffende zekerheidstelling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 25 februari 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene had geen zekerheid gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en de administratiekosten, en dit verzuim was niet binnen de gestelde termijn hersteld. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, maar heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd op de mogelijkheid om nadere gronden in te dienen. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend, maar de betrokkene en haar gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen op de behandelingsdatum van 28 december 2016.

Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de betrokkene niet op de juiste wijze heeft gewezen op de verplichting tot zekerheidstelling. De ontvangstbevestigingen van het beroepschrift waren gedateerd op 17 december 2015, terwijl de herinneringsbrief aan de betrokkene om zekerheid te stellen dateerde van 21 november 2015, wat betekent dat de betrokkene niet correct is geïnformeerd. Hierdoor heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de zaak teruggewezen naar de kantonrechter voor verdere behandeling.

Daarnaast heeft het hof de kosten van de door een derde verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 248,-, gebaseerd op de forfaitaire regeling in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De advocaat-generaal is veroordeeld tot het vergoeden van deze kosten aan de gemachtigde van de betrokkene. Het arrest is gewezen door mr. J. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van A. Terhell als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.187.174
11 januari 2017
CJIB 189399649
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam
van 25 februari 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde] ,
kantoorhoudende te [plaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld nadere gronden in te dienen.
De gemachtigde heeft hierop niet binnen de daartoe gestelde termijn gereageerd.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 28 december 2016. De betrokkene en haar gemachtigde
zijn niet ter zitting verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. H. de Ruijter.

Beoordeling

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, omdat de betrokkene geen zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en de administratiekosten en dit verzuim niet binnen een nader gestelde termijn heeft hersteld.
Het dossier bevat ontvangstbevestigingen, gedateerd op 17 december 2015, gericht aan de betrokkene en diens gemachtigde, van het beroepschrift tegen de beslissing van de officier van justitie van 16 oktober 2015 waarin wordt gewezen op de verplichting tot zekerheidstelling. De brief waarmee de betrokkene wordt herinnerd aan het stellen van zekerheid dateert echter van 21 november 2015, derhalve vóór de zekerheidsbrief van 17 december 2015.
3. Dit betekent dat de betrokkene en diens gemachtigde niet op de juiste wijze zijn gewezen op de verplichting tot zekerheidstelling.
4. Gelet hierop moet de beslissing van de kantonrechter worden vernietigd en de zaak worden teruggewezen naar de kantonrechter.
5. Het hof beschouwt deze zaak als samenhangend in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) met de zaak WAHV 200.187.175, waarin het hof bij arrest van heden eveneens beslist.
6. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandeling verricht: het indienen van een hoger beroepschrift. Aan het indienen van een beroepschrift dient één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 496,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 248,- (=1 x € 496,- x 0,5).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest,
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 248,--, over te maken op de rekening van [gemachtigde] .
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van Terhell als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.