Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellant2],
[appellanten] c.s.,
de Ontvanger,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Op grond van artikel 52 van de Wko geschiedt kinderopvang op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van het gastouderbureau en de ouder. Wij hebben u meerdere malen verzocht om ons een schriftelijke overeenkomst met gastouderbureau Kids2Oma te overleggen. Deze hebben wij tot op heden niet mogen ontvangen. Daarom gaan wij er vanuit dat er geen sprake is van een schriftelijke overeenkomst met gastouderbureau Kids2Oma. Omdat een overeenkomst met Kids2Oma ontbreekt is niet voldaan aan het vereiste van artikel 52 van de Wko en is er geen recht op een voorschot kinderopvangtoeslag voor opvang genoten via gastouderbureau Kids2Oma.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief IIIen de toelichting daarop betogen [appellanten] c.s. onder meer dat in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het beginsel van de formele rechtskracht rechtvaardigen. Als zodanig is naar het oordeel van het hof echter niet aan te merken het door [appellanten] c.s. gestelde feit dat de Ontvanger heeft nagelaten hen op de hoogte te stellen van een onderzoek van de FIOD naar belastingfraude bij Kids2Oma. Ook de verwerping van verzoeken om uitstel en het horen van een getuige daarover in het geschil bij de bestuursrechter is geen bijzondere omstandigheid in deze zin.
Grief IIIfaalt daarom in zoverre.
grief III).
VI en VIII, stranden op het voorgaande. Ook het oordeel van de bestuursrechter over de bewijspositie van partijen of de bewijskracht van overgelegde stukken staat daarmee vast. Het staat het hof dus niet vrij om te beoordelen of de bestuursrechter heeft miskend dat het op de weg van de Ontvanger had gelegen om de met [appellanten] c.s. gesloten overeenkomsten te raadplegen en te overleggen (
de grieven I, III, IX, V en X),en of deze ten onrechte heeft geoordeeld dat de overgelegde stukken niet zijn te herleiden tot betaling van de door [appellanten] c.s. verschuldigde eigen bijdragen (
grief II). Hetzelfde geldt voor het oordeel dat bureau- en reiskosten niet als kosten van kinderopvang kunnen worden gezien (
grief IV).
grief VI). Deze vordering vindt echter geen steun in het recht, zodat de grief moet worden verworpen.
6.De slotsom
€ 1.158,- (punt x tarief III)