ECLI:NL:GHARL:2017:1692

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
200.177.111/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering kinderopvangtoeslagen en formele rechtskracht van herzieningsbeschikkingen

In deze zaak gaat het om de terugvordering van kinderopvangtoeslagen door de Belastingdienst. Appellanten, [appellant1] en [appellant2], hebben in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen de Ontvanger van de Belastingdienst/Randmeren, waarbij zij stelden dat de terugvordering onrechtmatig was. De rechtbank Overijssel heeft deze vorderingen bij vonnis van 29 juli 2015 afgewezen. In hoger beroep handhaven appellanten hun vorderingen en stellen dat de beschikkingen van de Belastingdienst, waarbij de voorschotten kinderopvangtoeslag op nihil zijn gesteld, niet rechtmatig zijn. Het hof oordeelt dat de beschikkingen formele rechtskracht hebben en dat de appellanten gehouden zijn tot terugbetaling van de ten onrechte verstrekte toeslagen. Het hof wijst op de noodzaak van een doelmatige taakverdeling tussen bestuursrechter en burgerlijke rechter en concludeert dat de terugvordering niet onrechtmatig is. De grieven van appellanten falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Appellanten worden in de kosten van het hoger beroep veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.177.111/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/161705/ HA ZA 14-452)
arrest van 28 februari 2017
in de zaak van

1.[appellant1] ,

wonende te [A] ,
hierna:
[appellant1],
2. [appellant2] ,
wonende te [A] ,
hierna:
[appellant2],
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten] c.s.,
advocaat: mr. L.M. Lalji, kantoorhoudend te Amsterdam,
tegen
de Ontvanger van de Belastingdienst/Randmeren,
mede kantoorhoudende te Zwolle,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
de Ontvanger,
advocaat: mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding, kantoorhoudend te Amsterdam.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 29 juli 2015 dat de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het hof verwijst voor het verloop van de procedure tot 31 mei 2016 naar het arrest van die datum. Hierna heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarna het hof arrest heeft bepaald op basis van de beschikbare stukken.
2.2
[appellanten] c.s. handhaven in hoger beroep kort gezegd hun vorderingen (zie hierna onder 4.1).

3.De vaststaande feiten

3.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.9 van het bestreden vonnis van 29 juli 2015. Daarmee staat het volgende vast.
3.1.1
Op 22 december 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellant1] bericht dat bij de boordeling van zijn gegevens is gebleken dat de Belastingdienst/Toeslagen niet alle gevraagde informatie heeft ontvangen en dat die gevraagde informatie nodig is om te kunnen beoordelen of de aanvraag kinderopvangtoeslag van [appellant1] aan de voorwaarden voldoet. Daarbij is er op gewezen dat wanneer de Belastingdienst/Toeslagen vóór 5 januari 2012 de gevraagde informatie niet ontvangt, [appellant1] de kinderopvangtoeslag die hij over 2008 en 2009 heeft ontvangen zal moeten terugbetalen. Blijkens het bij die brief gevoegde retourformulier is aan [appellant1] onder meer verzocht om een kopie van elk contract dat is afgesloten met gastouderbureau Kids2Oma op te sturen en kopieën van bankafschriften waaruit blijkt dat de gehele opvangperiode kosten zijn gemaakt voor kinderopvang. [appellant1] heeft niet gereageerd op dit informatieverzoek.
3.1.2
Bij brief van 10 januari 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen [appellant1] aangekondigd dat hij de kinderopvangtoeslag die hij heeft ontvangen voor opvang via gastouderbureau Kids2Oma zal moeten terugbetalen en dat hij daar binnenkort een beschikking over ontvangt.
3.1.3
Bij beschikkingen van 25 januari 2012 is het voorschot kinderopvangtoeslag van [appellant1] over de jaren 2008 en 2009 herzien en teruggebracht tot nihil.
3.1.4
Naar aanleiding van een door [appellant1] ingediend bezwaarschrift heeft de Belastingdienst/Toeslagen [appellant1] op 16 april 2012 om een nadere onderbouwing van zijn bezwaren gevraagd. Er is toen onder meer (andermaal) verzocht om een kopie van elk contract met gastouderbureau Kids2Oma met betrekking tot de periode 2008 tot en met 2010 te verstrekken alsmede kopieën van alle bankafschriften waaruit blijkt dat tijdens de gehele opvangperiode kosten zijn gemaakt voor kinderopvang. Daarbij is opgemerkt dat het specifiek gaat om de betaling van de eigen bijdrage.
3.1.5
Bij herzieningsbeschikking van 25 april 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot kinderopvangtoeslag van [appellant1] over het jaar 2010 teruggebracht tot nihil. Het al eerder ingediende bezwaar van [appellant1] is mede aangemerkt als gericht tegen deze beschikking.
3.1.6
Bij beslissing op bezwaar van 22 mei 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de bezwaren van [appellant1] ongegrond verklaard, kort gezegd omdat hij niet zijn overeenkomsten met het gastouderbureau Kids2Oma had overgelegd en voorts niet had aangetoond dat hij een eigen bijdrage had betaald. De Belastingdienst/Toeslagen heeft dat in die beslissing als volgt toegelicht:
3.1.7 "
"
Op grond van artikel 52 van de Wko geschiedt kinderopvang op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van het gastouderbureau en de ouder. Wij hebben u meerdere malen verzocht om ons een schriftelijke overeenkomst met gastouderbureau Kids2Oma te overleggen. Deze hebben wij tot op heden niet mogen ontvangen. Daarom gaan wij er vanuit dat er geen sprake is van een schriftelijke overeenkomst met gastouderbureau Kids2Oma. Omdat een overeenkomst met Kids2Oma ontbreekt is niet voldaan aan het vereiste van artikel 52 van de Wko en is er geen recht op een voorschot kinderopvangtoeslag voor opvang genoten via gastouderbureau Kids2Oma.
Op grond van artikel 5, eerste lid van Wet kinderopvang heeft een ouder aanspraak op kinderopvangtoeslag in de door hem of zijn partner te betalen kosten. Hieruit volgt dat de aanspraak op kinderopvangtoeslag afhankelijk is gesteld van de gemaakte kosten voor kinderopvang. Bij het ontbreken van een eigen bijdrage is geen sprake van gemaakte kosten en bestaat geen recht op kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag dekt namelijk nooit alle kosten van de kinderopvang. U hebt ons op ons verzoek bankafschriften doen toekomen. Hieruit blijkt echter alleen de doorbetaling van de ontvangen toeslag.
Omdat er geen bewijzen van betaling zijn overgelegd waaruit blijkt dat u de eigen bedrage hebt betaald, is niet voldaan aan de voorwaarden voor toekenning van een voorschot kinderopvangtoeslag voor de jaren 2008, 2009 en 2010."
3.1.8
[appellant1] heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 22 mei 2012. Bij vonnis van 4 september 2012 is het beroep van [appellant1] door de rechtbank Zwolle-Lelystad sector bestuursrecht (hierna: de bestuursrechter) niet-ontvankelijk verklaard, kort gezegd omdat het niet de gronden van beroep bevatte. Het daartegen ingestelde verzet van [appellant1] heeft de bestuursrechter bij beslissing van 28 februari 2013 ongegrond verklaard.
3.1.9
Op 12 februari 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een aanmaning verzonden, op 5 maart 2013 is een dwangbevel betekend en op 13 februari 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aangekondigd een vordering ex artikel 19 Invorderingswet 1990 te zullen doen onder de werkgever van [appellant1] ter zake van de terugvordering van kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 tot en met 2010. Vervolgens is er gecorrespondeerd tussen de advocaat van [appellant1] en de Ontvanger. Bij brief van 14 april 2014 heeft de Ontvanger de advocaat van [appellant1] bericht dat hij de invordering van de openstaande schuld zou hervatten. Vervolgens heeft de advocaat van [appellant1] de dagvaarding uitgebracht. De Ontvanger heeft vervolgens de invordering voorlopig opgeschort.
3.1.10
In een strafzaak is de eigenaar van het gastouderbureau Kids2Oma veroordeeld wegens oplichting door op onrechtmatige wijze met terugwerkende kracht kinderopvangtoeslag aan te vragen en te ontvangen.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
[appellanten] c.s. hebben in eerste aanleg het gevorderd
"- te verklaren voor recht dat de terugvordering van door de Ontvanger uitgevaardigde kinderopvangtoeslagen onrechtmatig is en een onrechtmatige daad is in de zin van artikel 6:162 BW;
- te verklaren voor recht dat voldoening aan een vordering tot terugbetaling van kinderopvangtoeslagen gebaseerd zijn op onverschuldigde betaling ex artikel 6:203 BW;
- te verklaren voor recht dat voldoening aan de terugvordering van de kinderopvangtoeslag een ongerechtvaardigde verrijking is ex artikel 6:212 BW;
- voor de duur van de bodemprocedure de aangekondigde beslagen en andere invorderingsmaatregelen door de Ontvanger, ter terugvordering van de kinderopvangtoeslagen te verbieden.
- Met veroordeling van de Ontvanger in de kosten van dit geding inclusief salaris
advocaat."
4.2
De rechtbank heeft deze vorderingen bij vonnis van 29 juli 2015 afgewezen.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1
Het hof stelt bij de beoordeling van de grieven, net als de rechtbank in rechtsoverwegingen 4.2 - 4.4 van het bestreden vonnis, voorop dat de beschikkingen waarbij de voorschotten kinderopvangtoeslag op nihil zijn gesteld, (in beginsel) onherroepelijk vast staan en formele rechtskracht hebben. Het leerstuk van de formele rechtskracht berust op de gedachte dat een doelmatige taakverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter is geboden. Wanneer tegen een besluit een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang heeft opengestaan en, zoals hier, de daartegen gerichte rechtsmiddelen niet tot herroeping of vernietiging hebben geleid, moet de burgerlijke rechter om die reden uitgaan van de rechtmatigheid van het besluit. Dat besluit wordt dan zowel wat betreft de wijze van totstandkoming als wat betreft de inhoud in beginsel in overeenstemming geacht met de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen. Slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan hierop een uitzondering worden aanvaard.
5.2
Met
grief IIIen de toelichting daarop betogen [appellanten] c.s. onder meer dat in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het beginsel van de formele rechtskracht rechtvaardigen. Als zodanig is naar het oordeel van het hof echter niet aan te merken het door [appellanten] c.s. gestelde feit dat de Ontvanger heeft nagelaten hen op de hoogte te stellen van een onderzoek van de FIOD naar belastingfraude bij Kids2Oma. Ook de verwerping van verzoeken om uitstel en het horen van een getuige daarover in het geschil bij de bestuursrechter is geen bijzondere omstandigheid in deze zin.
Grief IIIfaalt daarom in zoverre.
5.3
Dat betekent dat moet worden uitgegaan van de rechtmatigheid van de beschikkingen waarbij de voorschotten kinderopvangtoeslag over de periode 2008 tot en met 2010 zijn teruggebracht naar nihil en dat [appellanten] c.s. gehouden zijn tot terugbetaling van de met betrekking tot die periode ten onrechte verstrekte toeslagen. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, staat daarmee ook vast dat de terugvordering niet onrechtmatig is en dat deze niet kan leiden tot een onverschuldigde betaling door [appellanten] c.s. of een ongerechtvaardigde verrijking van de Ontvanger (
grief III).
5.4
De overige grieven, met uitzondering van de grieven
VI en VIII, stranden op het voorgaande. Ook het oordeel van de bestuursrechter over de bewijspositie van partijen of de bewijskracht van overgelegde stukken staat daarmee vast. Het staat het hof dus niet vrij om te beoordelen of de bestuursrechter heeft miskend dat het op de weg van de Ontvanger had gelegen om de met [appellanten] c.s. gesloten overeenkomsten te raadplegen en te overleggen (
de grieven I, III, IX, V en X),en of deze ten onrechte heeft geoordeeld dat de overgelegde stukken niet zijn te herleiden tot betaling van de door [appellanten] c.s. verschuldigde eigen bijdragen (
grief II). Hetzelfde geldt voor het oordeel dat bureau- en reiskosten niet als kosten van kinderopvang kunnen worden gezien (
grief IV).
5.5
[appellanten] c.s. hebben voorts nog een verklaring voor recht gevorderd met de strekking dat de Ontvanger jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld door hen niet te wijzen op de mogelijkheid zich als benadeelde partij te stellen in de strafzaak tegen Kids2Oma (
grief VI). Deze vordering vindt echter geen steun in het recht, zodat de grief moet worden verworpen.
5.6
Grief VIIIten slotte, is een zogenoemde veeggrief, die in aanvulling op het voorgaande niet hoeft te worden besproken.

6.De slotsom

6.1
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partijen zal het hof [appellanten] c.s. in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
6.3
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van de Ontvanger zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten €
- griffierecht € 711,-
subtotaal verschotten €
- salaris advocaat
€ 1.158,- (punt x tarief III)
Totaal € 1.869,-
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle van 29 juli 2015;
veroordeelt [appellanten] c.s. in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger vastgesteld op € 711,- voor verschotten en op € 1.158,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. D.J. Keur en mr. I.F. Clement en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
28 februari 2017.