Uitspraak
Tijkotte,
1.Rotie Real Estate BV,
Rotie,
Simadan,
Rotie c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De eiswijziging en de nieuwe producties
3.Vaststaande feiten
“Als gevolg van deze ontbinding ontstaat een verbintenis tot ongedaanmaking. Dat betekent dat u het reeds betaalde bedrag dient te restitueren. Simadan kan er echter mee instemmen dat die betaling wordt verrekend met onderhanden werk ter zake gebouw C mits die werkzaamheden ook feitelijk door u tot uitvoering worden gebracht.”
“Ook wij hebben inderdaad niets meer gehoord van het contact tussen beide heren. Omdat ik vorige week heb aangegeven om van gebouw F in principe geen zaak te willen maken hebben wij er eigenlijk geen nadruk op gelegd. Echter vind ik wel dat e.e.a. correct moet worden afgehandeld. Ik zal dan ook dhr. [C] hierop aanspreken.”
“i. Deuren (…) zijn in week 39 niet geplaatst conform afspraak. In plaats daarvan is eenmeerwerk opgestuurd voor het brandwerend maken van de overhead deuren.(…)o. Webru stuurt 28.09.2012 een planning op van alle resterende werkzaamheden. (actie nog open van 30 augustus, en van nog vóór de bouwvakantie)(…)r. Webru monteert vóór week 41 de borstwering en staalconstructie voor de trafodeur. (actie nog maanden open)(…)u. Als algemeen punt is gemerkt dat Webru heel weinig aandacht heeft voor dit project en de meeste acties steeds uit stelt zonder actie te ondernemen. Er is dringend verzocht aan Webru om verandering in te brengen.”
12 oktober 2012 gefactureerd.
“En we zijn weer een week verder, en nog geen plan voor de onderdelen bij je onderaannemers!Als hier geen oplossing in komt voor dinsdag a.s. ga ik je in gebreken stellen van je opdracht!!Als je ze niet kan laten starten omdat je ze niet kan financieren zie ik maar één oplossing, dezelfde als het dakwerk met Jalving…De voortgang is al in gevaar zo, en dat is onacceptabel!!”[F] reageerde diezelfde dag (om 20.19 uur) per e-mailbericht, waarin hij onder meer schreef:
“Je snapt dat een en ander onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Zodra jij ons betaalt, kunnen wij onze onderaannemers aan het werk zetten. Zolang jij een risicopercentage van 10% hanteert, wordt dat lastig.(…)Je verzoekt om een oplossing, hier hebben we donderdag 11 oktober jl. over gesproken: Rotie zou de aanbetaling verrichten, daartegenover zou een bankgarantie staan. Op diezelfde dag bericht je per e-mail dat je graag alternatieven wilt zien, hoewel wij 15 oktober jl. aantoonden dat de op 11 oktober jl. besproken oplossing snel en eenvoudig te realiseren is.Zelf draag je ook een alternatief aan: het overnemen van de onderaannemers, waarbij Rotie de onderaannemers van Webru overneemt en Webru een fee ontvangt voor de reeds verrichte werkzaamheden. Dit is uiteraard een optie. Een en ander aan oplossingen samengevat vind je in de bijlage, waar de alternatieven weergegeven zijn.”In reactie schreef [E] op 19 oktober 2012 in een e-mailbericht aan (onder meer) [F] :
“Je haalt een aantal zaken door elkaar.10% is het opleverpercentage op de opdracht, niet meer, niet minder!(…)Ik als opdrachtgever aan Webru heb tal van pogingen ondernomen, termijnbetalingen aan Webru gedaan en oplossingen aangedragen om uit deze malaisse te komen. Webru blijft echter door financiële problemen een andere koers varen.Je opties 1 en 2 kunnen niet, en optie 3 behoeft een iets andere volgorde.Kun jij vanuit Webru per onderdeel een verklaring geven voor welk bedrag het desbetreffende deel uit de hoofdopdracht gaat. En tevens een offerte van de onderaannemers van hun leveringsomvang. Graag vandaag even de desbetreffende contactpersonen van Novoferm, Damm en Emkon doorgeven om de opdrachten bij Webru eruit te halen.De managementfee voor onder andere de controle, coördinatie, uitvoering en tekenwerk etc. blijft bij Webru, echter de hoogte van het bedrag is nog onbekend.”
“In onze bespreking, aansluitend op de bouwvergadering, op 11 oktober hebben wij uw leveringsproblemen als gevolg van uw financiële positie besproken. Een week later, na geen gevolg, op 18 oktober 2012 heb ik per e-mail een duidelijke fatale termijn gesteld voor de nakoming van de door u nog uit te voeren werkzaamheden. Een plan is echter achterwege gebleven; in plaats daarvan ontving ik van uw medewerker ( [F] ) een e-mailbericht om 20:19 uur waarin u, hetgeen compleet onjuist is, refereert aan afspraken die op donderdag 11 oktober 2011 zouden zijn gemaakt. Voorts wordt ten onrechte gerefereerd aan een risico percentage van 10%, hetgeen een opleverpercentage is. Dat is een gebruikelijk percentage, dat bovendien is overeengekomen. Het mag en kan geen grond opleveren voor u om niet (tijdig) na te komen.Nog daargelaten dat de fatale termijn is overschreden, leid ik uit uw e-mailbericht van 18 oktober 20:19 uur wederom af dat u niet in staat bent na te komen, zodat u niet aan de overeenkomst zult kunnen voldoen. Dat betekent dat u (bovendien) op grond van de wet in de toestand van verzuim bent komen te verkeren.Hierdoor ontbind ik de met Webru gesloten overeenkomst voor gebouw C, echter uitsluitend voor zover dat betrekking heeft op het nog niet uitgevoerde deel van de door u uitgevoerde werkzaamheden. (…)”
€ 35.000,- voor de immateriële activa) verkocht aan Tijkotte. De overeenkomst is vastgelegd in een schriftelijk contract van 5 november 2012. In dit contract is onder meer het volgende vermeld:
“1.1 Materiële vlottende activaDe curator verkoopt aan koper en koper koopt van de curator per de datum van ondertekening van deze koopovereenkomst voetstoots de handelsdebiteuren van Webru conform de alsbijlage 1bij deze overeenkomst gevoegde lijst d.d. 31 oktober 20121.2 Immateriële activa/goodwillDe curator verkoopt aan koper en koper koopt van de curator per de datum van de ondertekening van deze overeenkomst de tot de onderneming van de gefailleerde behorende, hierna omschreven immateriële activa, een en ander slechts voor zover deze goederen voor overdracht vatbaar zijn en aan gefailleerde in eigendom toebehoren:(…)ii. Het onderhanden werk als omschreven inbijlage 2.”Op bijlage 1 staat bij de naam van Rotie een totaalbedrag van € 121.262,93 vermeld als saldo van vijf facturen.
Op bijlage 2 worden onder de naam Simadan gebouw C en gebouw F vermeld. Bij gebouw C worden een aanneemsom van € 2.600.000,-, een opbrengst van € 1.573.697,93, kosten van
€ 1.775.226,95 en een resultaat van -€ 201.529,02 vermeld. Bij gebouw F zijn die bedragen respectievelijk € 600.000,-, € 120.000,-, € 1.435,- en € 118.565,-.
[G] , namens Tijkotte en Webru Staal, de relaties van Webru geïnformeerd over de hiervoor omschreven verkoop en, onder verwijzing naar een bijgevoegde brief van de curator, meegedeeld dat uitsluitend bevrijdend kan worden betaald aan Webru Staal. In de brief is ook meegedeeld dat indien sprake is van een lopende opdracht Tijkotte en Webru Staal op korte termijn in overleg zullen treden over de voortzetting daarvan.
4.De procedure in eerste aanleg
5.De bespreking van de grieven
grief 1, waarin zij opkomt tegen de feitenvaststelling door de rechtbank. Ook bij de bespreking van
grief 2, waarin Tijkotte betoogt dat de rechtbank de grondslag van haar vordering op Rotie niet correct heeft weergegeven, heeft Tijkotte geen belang. Het hof zal deze vordering beoordelen op grond van hetgeen Tijkotte daaraan nu ten grondslag legt.
de grieven 3 tot en met 9komt Tijkotte op tegen de afwijzing door de rechtbank van haar vorderingen. De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor. De grieven hangen met elkaar samen. Het hof zal ze om die reden niet afzonderlijk bespreken, maar op basis van hetgeen Tijkotte in hoger beroep heeft aangevoerd beoordelen of en in hoeverre de vorderingen toewijsbaar zijn. Het hof zal daarbij, op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep, (naast hetgeen Rotie en Simadan hebben aangevoerd) ook de in eerste aanleg door Rotie en Simadan aangevoerde stellingen en verweren betrekken, die in eerste aanleg zijn verworpen of onbesproken zijn gebleven.
mr. Heuzeveldt bij vergissing de naam van Webru Staal in plaat van die van Webru heeft vermeld, nu in de brief wordt gereageerd op de ontbinding door Rotie van een overeenkomst met Webru en niet met Webru Staal. Nu Rotie en Simadan verder niets hebben aanevoerd waaruit volgt dat Tijkotte de vorderingen heeft overgedragen op Webru Staal, hebben zij hun verweer onvoldoende onderbouwd.
- naar uit de bijlagen bij de overeenkomst met de curator volgt - de opdracht betreffende gebouw C een van de vele projecten van Webru was. Nu de overeenkomst ook zonder de door Tijkotte aangevochten ontbinding op 23 oktober 2012 kort daarna zou zijn ontbonden, heeft Webru niet aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden door de ontbinding.
23 oktober 2012 gedeeltelijk - voor zover het werk toen nog niet was uitgevoerd -buitengerechtelijk heeft ontbonden. Tijkotte heeft het door haar aanvankelijk gevoerde verweer, dat de brief afkomstig is van Simadan en niet van Rotie, zodat de ontbinding reeds om die reden niet rechtsgeldig is bij gelegenheid van de comparitie van partijen ingetrokken, zodat het hof die stelling, wat daar ook van zij, niet hoeft te bespreken. Wel heeft Tijkotte herhaald dat de gedeeltelijke ontbinding niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden omdat geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming en van verzuim.
€ 1.439.940,02 aan betaalde termijnfacturen voor gebouw C, een bedrag van € 14.204,-
aan meerwerkfacturen en een bedrag van € 120.000,- aan facturen voor gebouw F. Het
hof volgt Tijkotte niet in haar betoog dat met het bedrag van € 120.000,- geen rekening
dient te worden gehouden, omdat dit bedrag is betaald door Simadan in het kader van de overeenkomst betreffende gebouw F. Tijkotte heeft onvoldoende weersproken dat door Webru, Simadan en Rotie is overeengekomen dat de door Simadan inmiddels gedane betalingen aan Webru betreffende gebouw F van in totaal € 120.000,- in mindering zouden strekken op de vordering van Webru op Rotie betreffende gebouw C. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [E] van Rotie, op dit punt onweersproken door Tijkotte, verklaard dat in een gesprek tussen partijen op 12 april 2012 is afgesproken dat het ten aanzien van gebouw F betaalde bedrag zou worden verrekend in gebouw C. Dat deze afspraak is gemaakt, vindt bevestiging in de in rechtsoverweging 3.9 aangehaalde brief van de advocaat van Simadan van 19 april 2012 en in de afrekeningen ten aanzien van gebouw C vanaf dat moment, waarin rekening is gehouden met het bedrag van € 120.000,-. Dat betekent dat ervan kan worden uitgegaan dat Rotie betreffende gebouw C in totaal
€ 1.574.144,02 aan Webru heeft betaald.
€ 41.435,50 begrepen aan niet gefactureerd meerwerk. Dit bedrag is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Gelet het gemotiveerde verweer van Rotie, inhoudende dat voor dit meerwerk geen opdracht is gegeven dan wel dat het niet is verricht, heeft Tijkotte onvoldoende onderbouwd dat wel opdracht is gegeven tot het verrichten van dit meerwerk dan wel dat het daadwerkelijk is verricht. Het hof komt, nu Tijkotte haar stellingen betreffende het meerwerk onvoldoende onderbouwd heeft, niet toe aan een bewijsopdracht, nog daargelaten dat Tijkotte slechts een algemeen bewijsaanbod heeft gedaan en niet heeft aangeboden te bewijzen dat het desbetreffende meerwerk aan haar is opgedragen en door haar is verricht.
was en welke waarde daaraan kon worden verbonden, rekening houdend met de totale aanneemsom. Webru stelde in dat verband overzichten op, die door Rotie werden geaccordeerd. Het laatste overzicht van voor de ontbindingsverklaring dateert van 12 oktober 2012 en is ook door Rotie geaccordeerd, in die zin dat Rotie ermee instemde dat Webru op basis van dat overzicht een termijnfactuur opstelde. Het hof verwijst naar de in rechtsoverweging 3.12 aangehaalde e-mailwisseling tussen [F] van Webru en [E] van Rotie. Naar het oordeel van het hof kan van dit overzicht worden uitgegaan. V Tijkotte baseert haar (gewijzigde) vordering ook op dit overzicht. Rotie heeft bestreden dat het overzicht als uitgangspunt kan dienen, maar zij heeft niet aangegeven op welke punten het overzicht onjuist is. Aldus heeft zij de stelling van Tijkotte dat van het overzicht moet worden uitgegaan onvoldoende weersproken.
€ 1.765.425,22 bedraagt.