ECLI:NL:GHARL:2017:1671

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
21-006905-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Psychische overmacht bij het wegvoeren van een lijk na fatale schietpartij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was betrokken bij een fatale schietpartij waarbij het slachtoffer, na meerdere dreigingen met een vuurwapen, door een medeverdachte werd doodgeschoten. De verdachte hielp vervolgens de medeverdachte om het lijk van het slachtoffer te verbergen. Het hof oordeelde dat de verdachte ten tijde van het wegvoeren van het lijk in een dissociatieve toestand verkeerde, veroorzaakt door de schokkende gebeurtenissen die zich kort daarvoor hadden voorgedaan. Het hof honoreerde het beroep op psychische overmacht, omdat de verdachte onder een van buiten komende drang handelde waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kon bieden. Hierdoor werd de verdachte niet strafbaar verklaard voor het wegvoeren van het lijk. Echter, in een andere zaak werd de verdachte wel strafbaar bevonden voor het voorhanden hebben van een gas/alarmpistool, waarvoor een geldboete van € 550,- werd opgelegd. Het hof vernietigde het eerdere vonnis voor zover dat aan zijn oordeel was onderworpen en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006905-15
Uitspraak d.d.: 27 februari 2017
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 1 december 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-910097-14 en 08-910013-15, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1972] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 februari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden, mrs. R.J.H. van der Wal en K. Tunç, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Bij het vonnis waarvan beroep is verdachte vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 08-910097-14 onder 1 tenlastegelegde. Tegen deze vrijspraak staat voor hem geen hoger beroep open. Daarom dient hij in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het komt tot andere bewijsbeslissing, een andere beslissing met betrekking tot de strafbaarheid van verdachte en een andere strafoplegging. Om die redenen zal het hof opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – voor zover in hoger beroep aan de orde - tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 08-910097-14:
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 december 2014 tot en met 17 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of te Markelo, gemeente Hof van Twente, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een lijk, te weten het lijk van [slachtoffer] , heeft/hebben verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen;
zaak met parketnummer 08-910013-15 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 16 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 18 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) , een of meer wapens van categorie III, te weten een gas/alarmpistool (merk Umarex, type Napoleon) voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van zijn vriend [betrokkene 1] telefonisch contact heeft gehad met een zekere [voornaam 1] of [voornaam 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2] ) om hem naar een café in Hengelo te laten komen, waar hij hem alleen in contact moest brengen met zijn latere medeverdachte [medeverdachte] . [betrokkene 2] kwam samen met [slachtoffer] in het café. Zij wilden volgens verdachte niet in een druk café praten. Daarom stelde verdachte voor dat zij naar zijn kantoor konden gaan. Verdachte reed in zijn auto samen met [medeverdachte] naar zijn kantoor. [betrokkene 2] en [slachtoffer] reden in hun auto achter hen aan. In het kantoor van verdachte vroeg [betrokkene 2] op enig moment waar de handel was en haalde [medeverdachte] een tas uit verdachtes auto. In die tas zaten twee zakken. [betrokkene 2] en [slachtoffer] openden de zakken en haalden er een beetje spul uit. Verdachte rook en zag dat het hennep was. Verdachte heeft verklaard dat dat hij niet eerder wist dat er sprake was van een hennepdeal.
Het hof constateert dat het dossier verklaringen bevat die wijzen op een verdergaande betrokkenheid van verdachte bij de hennepdeal dan hijzelf verklaart. Die verklaringen acht het hof echter onvoldoende om de lezing van verdachte te kunnen weerleggen. De verklaringen van [betrokkene 2] en [medeverdachte] over de gebeurtenissen in de bewuste avond zijn op enkele punten aantoonbaar onjuist zodat het hof deze verklaringen onvoldoende betrouwbaar acht om als bewijs voor de verdergaande betrokkenheid van verdachte te gebruiken. Naar het oordeel van het hof kan op grond van andere stukken in het dossier evenmin buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte voor de gebeurtenissen in zijn kantoor al wist dat er sprake zou zijn van een hennepdeal. Daarom moet hij worden vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van de hennep.

Overweging met betrekking tot het bewijs betreffende het gas/alarmpistool

Verdachte heeft ontkend dat hij op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van het gas/alarmpistool in zijn woning. De vader van verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat dit pistool verpakt in een verhuisdoos is opgeslagen in de woning van verdachte en zijn vriendin zonder dat zij dit wisten. De vriendin van verdachte, [betrokkene 3] , en haar schoonzus, [betrokkene 4] , stellen in hun schriftelijke verklaringen dat een politieambtenaar tijdens de doorzoeking van de woning met het pistool van boven kwam. De raadsman heeft betoogd dat het voor de hand ligt dat het pistool van boven kwam, dat dit pistool daarna in de lade van de witte kast is gelegd en dat de vindplaats van dit pistool is verwisseld met de vindplaats van de Nikon camera die is aangetroffen in de lade rechtsboven.
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Bij de doorzoeking van verdachtes woning in Hengelo op 18 december 2014 is onder meer een gas/alarmpistool in beslaggenomen. De vindplaats van dit pistool is niet gespecificeerd in het proces-verbaal van de doorzoeking en de daarbij gevoegde bijlage inbeslaggenomen goederen. [1] Volgens het overzichtsproces-verbaal in het zaakdossier is dit pistool gevonden in de lade van een kast in de woonkamer. [2] Ter terechtzitting van de rechtbank op 17 november 2015 heeft de officier van justitie medegedeeld dat hij van de politie digitaal foto’s heeft ontvangen van de plek waar het vuurwapen tijdens de doorzoeking van verdachtes woning is aangetroffen. De officier van justitie heeft deze foto’s ter terechtzitting getoond, waarop verdachte heeft verklaard dat de kast op de foto’s in zijn woonkamer staat. Op deze foto’s is zichtbaar dat het pistool lag in een lade van een witte kast, waar onder meer ook een bankpas van verdachte en aan hem gerichte poststukken lagen. [3]
Het hof acht het niet aannemelijk dat de vindplaats van het pistool is verwisseld met de vindplaats van de Nikon camera die in de lade rechtsboven is aangetroffen. Op de foto’s van de witte kast en het speelgoed naast die kast aan de linkerzijde is immers zichtbaar dat het pistool zich bevond in de lade linksboven. Het namens verdachte gevoerde verweer komt er in wezen op neer dat de betrokken opsporingsambtenaren doelbewust bewijsmateriaal zouden hebben vervalst door het pistool niet op de vindplaats te fotograferen en een onjuiste vindplaats in het op ambsbelofte opgemaakt proces-verbaal te vermelden. Die ernstige beschuldiging vindt onvoldoende steun in de (schriftelijke) verklaringen van verdachtes familieleden. Dit verweer wordt dan ook verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910097-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
zaak met parketnummer 08-910097-14:
2.
hij in
of omstreeksde periode van 16 december 2014 tot en met 17 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/
ofte Markelo, gemeente Hof van Twente,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, een lijk, te weten het lijk van [slachtoffer] , heeft
/hebben verborgen en/ofweggevoerd en
/ofweggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen;
zaak met parketnummer 08-910013-15 (gevoegd):
2.
hij op
of omstreeks18 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) , een
of meerwapens van categorie III, te weten een gas/alarmpistool (merk Umarex, type Napoleon) voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08-910097-14 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van een lijk wegvoeren en wegmaken met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen.
Het in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

Strafbaarheid van de verdachte

zaak met parketnummer 08-910097-14:
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde feit is door en namens verdachte een beroep gedaan op psychische overmacht.
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] een vuurwapen op hem richtte en de trekker meermalen overhaalde, waarop verdachte telkens een klik hoorde. Vervolgens werd verdachte onder bedreiging met het vuurwapen door [slachtoffer] gedwongen van het kantoor op de eerste verdieping de trap af te lopen in de richting van de uitgang van het kantoorgebouw op de begane grond. Kort daarvoor was de vriend van [slachtoffer] - [betrokkene 2] - weggerend met een tas hennep, waarop de medeverdachte [medeverdachte] achter hem aanrende. [slachtoffer] dreigde verdachte door zijn kop te schieten indien "jouw vriend mijn vriend wat heeft aangedaan". Verdachte hoorde vervolgens een harde knal, waarop [slachtoffer] in elkaar zakte en naast hem op de grond viel. [slachtoffer] was door zijn hoofd geschoten door [medeverdachte] . Direct na het schot kwam [medeverdachte] te voorschijn uit een nisje. Volgens verdachte zei [medeverdachte] direct tegen hem "Ik schiet ze meteen door de kop, ik neem geen enkel risico" en vervolgens "we moeten het lijk opruimen."
De verdediging heeft rapportages laten uitbrengen door psycholoog drs. C.P.E. van Helten en psycholoog drs. E.H. Ameling.
Naar aanleiding van gesprekken met verdachte concludeert zijn behandelend psycholoog Van Helten in de rapportage van 4 juni 2015 dat de gebeurtenissen bij verdachte hebben geleid tot een dissociatief toestandsbeeld waarin hij tenminste nog een dag lang verkeerd heeft. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft Van Helten een toelichting gegeven op zijn conclusie. Hij blijft bij zijn conclusie na het doornemen van het volledige dossier van de rechtbank.
In de rapportage van 5 februari 2017 concludeert Ameling dat het zeer aannemelijk is dat verdachte op het moment van zijn daad in een bijzondere psychische toestand verkeerde als gevolg van een pressie. Dat was de pressie van een gewapende man die even daarvoor [slachtoffer] kennelijk in koelen bloede van dichtbij door het hoofd had geschoten, terwijl diezelfde [slachtoffer] eerder tot tweemaal toe had geprobeerd op verdachte te schieten en hem onder schot hield en naar buiten dirigeerde.
Verdachte kan bijna niet anders dan in een dissociatieve toestand hebben verkeerd. Dat is een toestand van veranderd bewustzijn waarin emoties, ratio en handelen verschillende entiteiten zijn geworden, een biologische reactiewijze die de functie heeft de overlevingskans te vergroten. Vanaf de buitenkant kan het lijken alsof sprake is van weloverwogen handelen.
Een dergelijke toestand kan dagen duren, afhankelijk van de omstandigheden en kan in een mildere vorm nog jaren duren en zelfs chronisch worden. Uit het medisch dossier van de P.I. Almelo leidt Ameling af dat verdachte in de eerste weken van zijn detentie hoogstwaarschijnlijk nog in een meer acute dissociatieve toestand verkeerde. Ameling vindt het zeer aannemelijk dat verdachte in deze toestand er niet aan heeft gedacht of kunnen denken zich te onttrekken aan de situatie.
De raadsman concludeert dat het feit onder dusdanige psychische druk is begaan dat er sprake is van psychische overmacht. Om die reden dient verdachte dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt als volgt.
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden. Onder omstandigheden kan het feit dat de verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend in de weg staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht.
Het hof constateert dat de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] hun eigen aandeel afzwakken, maar dat zij op hoofdlijnen hetzelfde hebben verklaard over de aanleiding en de oorzaak van het overlijden van [slachtoffer] . Op grond van hun verklaringen stelt het hof vast dat [slachtoffer] meermalen een vuurwapen op verdachte richtte en de trekker overhaalde, het vuurwapen telkens weigerde af te gaan, en dat [slachtoffer] verdachte met dat vuurwapen onder schot hield en verbaal dreigde hem door het hoofd te schieten, waarna hij zelf door het hoofd werd geschoten door [medeverdachte] .
Het hof volgt de lezing van verdachte dat hij [medeverdachte] vervolgens heeft geholpen het lijk van [slachtoffer] met zijn auto te vervoeren. [medeverdachte] zat naast verdachte in de auto en beschikte toen nog over het vuurwapen van [slachtoffer] , dat hij onderweg in het Twentekanaal gooide, en zijn eigen vuurwapen, waarmee hij [slachtoffer] had doodgeschoten. [medeverdachte] zei tegen verdachte dat hij moest stoppen op een zandweg langs het Twentekanaal, waar zij het lijk van [slachtoffer] uit de auto tilden en in het water duwden.
Mede gelet op de rapportages van de psychologen Van Helten en Ameling neemt het hof aan dat verdachte ten tijde van het wegvoeren en het wegmaken van het lijk van [slachtoffer] in een dissociatieve toestand verkeerde. Die toestand was het gevolg van zeer ingrijpende gebeurtenissen die kort daarvoor hadden plaatsgevonden. Het is aannemelijk geworden dat het handelen van verdachte daarna ook nog is beïnvloed door bij verdachte bestaande angst en door pressie die uitging van de medeverdachte die [slachtoffer] kort daarvoor had doodgeschoten in het bijzijn van verdachte.
Naar het oordeel van het hof is het voldoende aannemelijk geworden dat er sprake was van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Voorts is niet gebleken dat de verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend. Het beroep op psychische overmacht wordt gehonoreerd. Derhalve is verdachte niet strafbaar en dient hij te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08-910097-14 onder 2 bewezen verklaarde.
zaak met parketnummer 08-910013-15 (gevoegd):
Verdachte is strafbaar ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 bewezen verklaarde aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een gas/alarmpistool voorhanden gehad. Voor dit misdrijf is een geldboete van € 550,- vastgesteld als oriëntatiepunt voor de straftoemeting. Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van dit oriëntatiepunt.
Het in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 36b, 36c, 47 en 151 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-910097-14 onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910097-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-910097-14 onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-910013-15 onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 550,00 (vijfhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een gasalarmpistool (merk Umarex, type Napoleon) met serienummer C.4401 en 5 stuks munitie, HP 8 mm. knal.
Aldus gewezen door
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. M. Nooijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans, griffier,
en op 27 februari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M. Nooijen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 27 februari 2017.
Tegenwoordig:
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. J. van Spanje, advocaat-generaal,
mr. K. van Laarhoven, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, op ambsbelofte opgemaakt en ondertekend op 18 december 2014 door verbalisant [verbalisant 1] , p. 934-335, met de bijlage inbeslaggenomen goederen, p. 938.
2.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, op ambsbelofte opgemaakt en ondertekend op 22 mei 2015 door verbalisant [verbalisant 2] , p. 581 e.v., i.h.b. p. 625-626.
3.Proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige kamer in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 17 november 2015 met als bijlagen de door de officier van justitie getoonde en overgelegde foto’s.