ECLI:NL:GHARL:2017:1569

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
24 februari 2017
Zaaknummer
WAHV 200.188.327
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • A. Landstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor overtreding geslotenverklaring

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 12 februari 2016 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op 22 april 2014. De betrokkene, die met zijn kinderen op weg was naar een voetbalveld, betwistte de sanctie en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de geslotenverklaring en dat hij bestemmingsverkeer was. Tijdens de zitting op 10 februari 2017 heeft de betrokkene zijn standpunt toegelicht, maar de advocaat-generaal heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de betrokkene. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkene de geslotenverklaring heeft genegeerd. Het hof oordeelt dat de betrokkene niet als bestemmingsverkeer kan worden aangemerkt, omdat het voetbalveld niet uitsluitend via de afgesloten weg te bereiken was. De omstandigheden dat de betrokkene niet bekend was met de situatie en geen navigatiesysteem had, zijn niet voldoende om de sanctie te matigen of achterwege te laten. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.

Uitspraak

WAHV 200.188.327
24 februari 2017
CJIB 181818677
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 12 februari 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting.
Bij brief van 10 september 2016 is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 februari 2017. De betrokkene is verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. C.T. Brontsema.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “handelen in strijd met geslotenverklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bep. categorie voertuigen”, welke gedraging zou zijn verricht op 22 april 2014 om 17.52 uur op de Straatweg te Maarssen met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene voert aan dat de situatie totaal anders is dan die de rechter omschrijft. Er is sprake van allemaal leugens door de verbalisant. De betrokkene was met 3 kinderen op weg naar het voetbalveld van V.V. Maarsen dat volgens zijn schoondochter aan de (Amsterdamse) Straatweg zou liggen. De betrokkene was ter plaatse niet bekend. In Maarssen stond een bord dat de Straatweg afgesloten was, maar dat bedrijven bereikbaar waren. Er stond een handwijzer dat de sportvelden die kant op waren. Voor de brug stond een afzetting en op de brug stonden 2 auto's en een politieauto. De betrokkene is gestopt om te kijken wat hij moest doen. Hij is vervolgens tussen de hekken gereden en is daar gestopt. De agent kwam naar hem toe, waarna de betrokkene hem heeft gevraagd hoe hij bij het voetbalveld moest komen. De agent zei hem dat hij terug moest en schreef een bekeuring uit. Blijkbaar lag het voetbalveld 200 meter over de brug, zodat hij wel bestemmingsverkeer was. Er was geen normaal gesprek mogelijk met de verbalisant. De betrokkene had geen navigatiesysteem in de auto. De verbalisant heeft voordat hij de foto nam eerst de borden gewijzigd, want de situatie is anders dan op de foto die de betrokkene van de situatie ter plekke heeft gemaakt.
3. De betrokkene heeft 2 foto's van de situatie ter plaatse bijgevoegd. Hierop is te zien dat vlak voor de brug op de rechter rijbaan een rood-wit gestreept hek is geplaatst, voorzien van een bord C1 met onderbord "uitgezonderd bestemmingsverkeer". Een tiental meters voorbij het hek op de rechterrijbaan staan op de linker rijbaan ook een rood-wit gestreept hek.
Ongeveer op dezelfde hoogte staat op het fietspad rechts van de weg een eveneens rood-wit gestreept hek. Dit hek is voorzien van een bord met de tekst "fietsers oversteken". De betrokkene heeft door middel van een kruisje aangegeven waar hij gestopt is. Dit kruisje bevindt zich voorbij het hek op de rechterrijbaan, naast het hek op het fietspad.
4. De betrokkene heeft voorts klachten over de gang van zaken op de zitting van de kantonrechter. De betrokkene werd niet de gelegenheid geboden een toelichting te geven op de praktijken van de verbalisant en de kantonrechter gaf aan dat het heel gevaarlijk was wat de betrokkene had gedaan.
5. Met betrekking tot de klacht van de betrokkene omtrent het gedrag van de verbalisant, overweegt het hof dat hierover in de onderhavige procedure geen oordeel kan worden gegeven omdat in deze procedure slechts kan worden beoordeeld of de sanctie terecht is opgelegd en of er redenen zijn om tot matiging van het bedrag van de opgelegde sanctie over te gaan. Indien de betrokkene zich door de verbalisant onheus bejegend voelt, kan hij tegen het optreden van de verbalisant een klacht indienen bij de chef van de eenheid waarvan de betreffende verbalisant deel uitmaakt. Dit gegeven brengt tevens mee dat de kantonrechter de betrokkene niet de gelegenheid hoefde te bieden een toelichting te geven op de praktijken van de verbalisant. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat de betrokkene niet in de gelegenheid is gesteld hetgeen relevant is in deze zaak naar voren te brengen.
6. Met betrekking tot in deze procedure (wel) relevante vragen of de gedraging is begaan, de sanctie terecht is opgelegd en of er redenen zijn om tot matiging van het bedrag van de opgelegde sanctie over te gaan, overweegt het hof dat het, anders dan de betrokkene kennelijk meent, niet zo is dat de verbalisant altijd in het gelijk wordt gesteld en op zijn woord wordt geloofd. De betrokkene kan feiten en omstandigheden aanvoeren die meebrengen dat getwijfeld moet worden aan de verklaring van de verbalisant.
7. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, onder meer het volgende in:
“Gedragingsgegevens: ik zag dat de weg was geblokkeerd door middel van een wegafzetting in de kleuren rood-wit. Daar hing boven een verkeersbord C1 van het RVV 1990, voorzien van een onderbord met daarop: uitgezonderd bestemmingsverkeer. Ik zag dat de betrokkene met zijn auto, komende vanuit Maarssen voor de brug op de Straatweg voorbij deze afzetting heen was gereden. De betrokkene verklaarde dat hij naar het voetbalveld toe moest. De voetbalvelden zijn daar niet aanwezig en zodoende was betrokkene geen bestemmingsverkeer.”
8. De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het proces-verbaal van 15 juli 2015 houdt onder meer het volgende in:
“Op dinsdag 22 april 2014 omstreeks 17:52 uur, bevond ik mij, verbalisant [verbalisant 1] , in uniform gekleed en met incident afhandeling belast, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Straatweg te Maarssen binnen de gemeente de Stichtse Vecht.
Ik zag dat er een voertuig namelijk een auto van het merk Suzuki, type SX4 in de kleur grijs voorzien van het kenteken [kenteken] over de brug vanuit de richting Maarssen, in de richting van Utrecht kwam aangereden.
Ik zag dat het voertuig voorbij de duidelijk zichtbare afzetting was gereden.
Ik zag dat de bestuurder tevens het verkeersbord Cl van het RVV 1990 had genegeerd.
Op dat moment stond ik naast mijn collega genaamd [verbalisant 2] . Zij stond een andere bestuurder te verbaliseren in verband met dezelfde overtreding. Wij zagen beiden dat betrokkene de overtreding beging. Vervolgens heb ik de bestuurder van de Suzuki een stopteken gegeven. Ik ben naar de bestuurder toegelopen en vertelde de reden van de staande houding. Vervolgens deelde ik de bestuurder mede dat hij voor het negeren van het verkeersbord Cl van het RVV 1990 een aankondiging van beschikking kreeg.
Vervolgens hoorde ik betrokkene zeggen tegen mij’ “En nu moet jij mij vertellen waar
de voetbalvelden zijn” of woorden van gelijke strekking, op een provocerende
toon.
Ik zag dat er in het voertuig een navigatiesysteem aanwezig was.
Ik vertelde tegen de bestuurder dat hij terug moest tijden en via de Straatweg naar de Binnenweg moest rijden, zodat de navigatie een andere route kon nemen.
Vervolgens zag ik dat betrokkene zijn weg vervolgde in de richting van Maarssen waar tevens ook de Binnenweg is.
Op uw vraag of de sportvelden op andere wijze te bereiken zijn: Ja, via de Straatweg naar de Binnenweg. Om vervolgens over de Huis ten Boschstraat naar de Sweserengseweg te rijden om vervolgens in Zuilen (Utrecht) te komen direct bij de voetbalvelden.
Eventueel had betrokkene ook via de Zuilensering kunnen rijden naar de Sweserengseweg om vervolgens ook in Zuilen (Utrecht) bij de voetbalvelden uit te komen.
Ik heb meteen na deze bekeuring een foto van de situatie gemaakt, komende
vanuit de richting van Maarssen. Deze foto wordt ook bij mijn reactie bijgevoegd.
Dit is ook de richting waar betrokkene vandaan kwam gereden. Op de foto is te zien dat de afzetting midden op de rijbaan staat met daarboven het bord Cl van het RVV 1990.
Om voorbij deze afzetting te rijden moet je links eromheen over de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer, wat je niet kan zien aankomen.”
9. Bij dit proces-verbaal bevindt zich een foto van de plaats van de gedraging, waarop te zien is dat vlak voor de brug rood-wit gestreepte hekken staan op de rechter rijbaan en op de links en rechts van de rijbaan gelegen fietspaden. Op de linker rijbaan staat geen hek. Op het op de rechter rijbaan geplaatste hek is een bord C1 geplaatst met een onderbord. Dit onderbord is omgedraaid, zodat er geen tekst leesbaar is. Op het hek dat is geplaatst op het fietspad rechts van de weg is een bord geplaatst, dat is omgedraaid zodat de tekst niet leesbaar is.
10. Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting stelt het hof vast dat betrokkene met zijn voertuig voorbij het eerste (op de voor hem bestemde rechter rijbaan geplaatste) hek met daarop het bord C1 is gereden. Onder dat bord was het onderbord "uitgezonderd bestemmingsverkeer" aangebracht. De verklaringen van de verbalisant en de betrokkene komen in dit opzicht overeen.
11. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder e, van het te dezen van toepassing zijnde Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) moet in het RVV 1990 en de daarop berustende bepalingen onder bestemmingsverkeer worden verstaan: bestuurders wier reisdoel één of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen.
12. De betrokkene kan niet als bestemmingsverkeer worden aangemerkt. Weliswaar was de betrokkene met drie kinderen op weg naar het aan gene zijde van het hek, aan de overzijde van de brug gelegen, voetbalveld (het hof volgt niet de verklaring van de verbalisant dat daar geen voetbalvelden aanwezig waren), maar - en dat wordt door de betrokkene niet betwist- dat voetbalveld was niet slechts via deze weg te bereiken. Gelet hierop is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
13. Het verweer van de betrokkene komt erop neer dat hij meende dat hij bestemmingsverkeer was. Hij was ter plaatse niet bekend en beschikte niet over navigatieapparatuur. In Maarssen stond wel een bord dat de Straatweg afgesloten was, maar daar stond bij dat bedrijven bereikbaar waren. Er stond verder een handwijzer die aangaf dat de sportvelden die kant op waren.
14. Gelet op dit verweer dient het hof te beoordelen of in deze omstandigheden een reden kan worden gevonden de sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
15. De omstandigheid dat de betrokkene ter plaatse niet bekend was en (het hof volgt de betrokkene hierin) niet beschikte over navigatieapparatuur vormt niet een zodanige reden. De betrokkene had zich, voordat hij besloot de kinderen naar het voetbalveld te brengen, (anderszins) kunnen oriënteren op de toegangswegen tot dat voetbalveld, dan wel ter plaatse, toen hij de geslotenverklaring zag, alvorens het bord C1 te passeren, de weg naar het voetbalveld kunnen vragen aan passanten of aan de verbalisanten die ter plaatse waren. Dat heeft hij echter niet gedaan. Daarmee komt de onbekendheid met de situatie ter plaatse voor rekening van de betrokkene.
16. De aanduiding dat bedrijven bereikbaar waren brengt niet mee dat de betrokkene redelijkerwijs kon menen dat de enige toegangsweg tot het voetbalveld de Straatweg was. Immers, een voetbalveld kan niet worden aangemerkt als een bedrijf. Het beroep op de aanduiding op de handwijzer treft evenmin doel. Weliswaar was die handwijzer niet afgeplakt en wees die handwijzer de Straatweg aan als weg waarlangs de sportvelden bereikbaar waren, maar tot de conclusie dat het voetbalveld niet via een andere weg te bereiken was, noopt dit niet.
17. Gelet op het voren overwogene kan niet worden gezegd dat de omstandigheden dusdanig zijn dat de sanctie dient te worden gematigd of in zijn geheel achterwege dient te blijven. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom bevestigen.
18. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Landstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting. De griffier is buiten staat om dit arrest te ondertekenen.