ECLI:NL:GHARL:2017:1519

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
22 februari 2017
Zaaknummer
WAHV 200.190.557
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Wijmenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 21 maart 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene had tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. De Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) had op 9 september 2015 een verzoek gestuurd aan de betrokkene om de gronden van zijn beroepschrift toe te zenden. De betrokkene heeft op 3 oktober 2015 de gronden aangevuld, maar deze zijn in een verkeerd dossier gevoegd, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep door de kantonrechter.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er geen sprake was van verzuim, aangezien de betrokkene zijn beroepschrift tijdig had aangevuld. De rechtbank had de beslissing van de kantonrechter niet in stand kunnen houden, omdat de betrokkene wel degelijk gronden had aangevoerd voor zijn beroep. Het hof heeft daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van een correcte dossierbehandeling door de CVOM en bevestigt dat een niet-ontvankelijk verklaring niet gerechtvaardigd is wanneer de betrokkene zijn gronden tijdig heeft ingediend. Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 februari 2017.

Uitspraak

WAHV 200.190.557
22 februari 2017
CJIB 187722906
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 21 maart 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. In de procedure bij de kantonrechter is betrokkene opgeroepen om te verschijnen op de zitting van 25 januari 2016. De betrokkene is niet verschenen. Bij tussenbeslissing van de kantonrechter van 8 februari 2016 is betrokkene in de gelegenheid gesteld om voor
5 maart 2016 de gronden van zijn beroep aan de voeren. Hiervan heeft de betrokkene geen gebruik gemaakt. De kantonrechter heeft bij beslissing van 21 maart 2016 het beroep van de betrokkene derhalve niet-ontvankelijk verklaard.
2. Artikel 6:5, eerste lid, Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een beroepschrift, onder andere, de gronden van het beroep moet bevatten. Wanneer een beroepschrift geen gronden van het beroep bevat, kan het beroep op grond van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. De CVOM heeft op 9 september 2015 een brief aan de betrokkene gezonden, waarin is verzocht om de gronden van het beroepschrift toe te zenden. De betrokkene heeft bij brief van 3 oktober 2015 de gronden aangevuld. Een afschrift van deze brief is door de betrokkene als bijlage bij zijn hoger beroepschrift gevoegd. Uit het verweerschrift van de advocaat-generaal blijkt dat de CVOM op 8 oktober 2015 dit schrijven van de betrokkene heeft ontvangen, doch dat dit in een verkeerd dossier is gevoegd. Nu is gebleken dat de betrokkene zijn beroepschrift heeft aangevuld met gronden voor zijn beroep, is er geen sprake van een verzuim dat kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep van de betrokkene. Om die reden kan de bestreden beslissing niet in stand blijven en zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen en de zaak terugwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.