ECLI:NL:GHARL:2017:1476

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
WAHV 200.166.453
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Anjewierden
  • M. Dörholt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor snelheidsovertreding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 9 februari 2015 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 107,- opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 13 km/h. De gedraging zou hebben plaatsgevonden op 19 december 2013 om 23:05 uur op de Veluwedreef te Almere. De betrokkene betwistte de gedraging en voerde aan dat haar voertuig niet ter plaatse was geweest en dat de kentekenplaat op de foto van de gedraging niet overeenkwam met haar kentekenplaat.

Het gerechtshof oordeelde dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. De betrokkene had geen overtuigende argumenten aangedragen die de juistheid van de ambtsedige verklaring in twijfel trokken. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat haar voertuig ten tijde van de gedraging niet op de pleeglocatie kon zijn geweest.

Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, waarbij het hof ook de meting van de snelheid en de omstandigheden rondom de gedraging in overweging nam. De werkelijke snelheid was vastgesteld op 66 km per uur, wat een overschrijding van 13 km per uur betekende. Het hof oordeelde dat de betrokkene niet had aangetoond dat een ander dan zijzelf met het voertuig de gedraging had verricht. De beslissing van de kantonrechter werd derhalve bevestigd.

Uitspraak

WAHV 200.166.453
21 februari 2017
CJIB 178354807
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 9 februari 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 107,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 13 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 19 december 2013 om 23:05 uur op de Veluwedreef te Almere met het voertuig met het kenteken [kenteken].
2. De betrokkene betwist dat de gedraging is verricht. Daartoe is aangevoerd dat het voertuig van de betrokkene niet ter plaatse is geweest. De betrokkene is in principe de enige die in deze auto rijdt. Ook de andere gezinsleden hebben geen gebruik van de auto gemaakt. Voorts heeft de betrokkene aangevoerd dat de kentekenplaat op de foto van de gedraging niet overeenkomt met de kentekenplaat op haar auto. De betrokkene heeft foto's van haar kenteken overgelegd.
3. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. (het hof begrijpt: met behulp van) een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmeetmiddel.
Gemeten (afgelezen) snelheid: 66 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 63 km per uur.
Toegestane snelheid: 50 km per uur.
Overschrijding met: 13 km per uur.
De werkelijke snelheid is het resultaat van een, overeenkomstig de geldende aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het College van procureurs-generaal, uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid. De bestuurder werd ter plaatse niet staande gehouden. Er werd volstaan met bekeuren op kenteken. (…)
Merk van het voertuig: Alfa Romeo
Type van het voertuig: [type]
Kleur van het voertuig: grijs.”
5. Het dossier bevat een zwart-wit afdruk van de foto die van de gedraging is gemaakt. Op deze foto is de achterzijde te zien van het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken]. Het kenteken is wit opgelicht en de cijfers en letters op het kenteken zijn zwart weergegeven. Voorts zijn de schroeven waarmee het kenteken is bevestigd - zowel links en rechts - in het zwart weergegeven. Blijkens de gegevens op de foto is op 19 december 2013 om 23:05 uur een snelheid gemeten van 66 km per uur.
6. De betrokkene heeft niet betwist dat het kenteken [kenteken] op haar naam staat geregistreerd. In de regel mag de rechter het ervoor houden dat het motorrijtuig waarmee de gedraging is verricht hetzelfde motorrijtuig is als dat waarvan het kenteken staat geregistreerd in het kentekenregister. Bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat een nader - eventueel aan de politie op te dragen - onderzoek moet worden ingesteld ter beantwoording van de vraag of bedoelde waarneming juist is en zo ja of het motorrijtuig waarmee de gedraging is verricht het juiste kenteken voerde.
7.Van dergelijke omstandigheden is niet gebleken. Dat op de foto het NL-logo (het hof begrijpt: EU-symbool met daarin het NL-teken geïntegreerd in geel reflecterend folie) niet is te zien, laat zich verklaren doordat, zoals uit (met name artikel 3 van) de Regeling kentekens en kentekenplaten en de daarbij behorende bijlage volgt, een kentekenplaat zo is gemaakt dat de letters en de cijfers van het kentekennummer zelf niet reflecteren - en op de foto in het zwart worden afgebeeld - en dat de rest van de kentekenplaat wel oplicht - en op de foto als wit wordt weergegeven. Dit verklaart dus ook waarom de niet reflecterende schroeven waarmee het kenteken is bevestigd in het zwart zijn weergeven. Derhalve sluit het feit dat het door de betrokkene genoemde blauwe kenmerk niet zichtbaar is op de foto niet uit dat de gefotografeerde kentekenplaat wel een dergelijk kenmerk bevat.
8. Gelet op het voorgaande en in aanmerking genomen hetgeen de betrokkene verder heeft aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat de gedraging is verricht met het voertuig van de betrokkene. De betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar voertuig ten tijde van de gedraging niet op de pleeglocatie kan zijn geweest. De door de betrokkene overgelegde stukken zijn daarvoor onvoldoende. Nog daargelaten dat de door de betrokkene overgelegde stukken niet specifieke betrekking hebben op het tijdstip van de gedraging, geven de overgelegde stukken ook geen uitsluitsel over de mogelijkheid dat een ander dan de gezinsleden van de betrokkene met het betreffende voertuig de gedraging heeft verricht. Naar de overtuiging van het hof is komen vast te staan dat de gedraging is verricht met het voertuig van de betrokkene.
9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Dörholt als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.