ECLI:NL:GHARL:2017:1403

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
20 februari 2017
Zaaknummer
200.205.147/01 en 200.205.149/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mediation en comparitie in complexe scheidingen met betrekking tot hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zijn partijen betrokken bij een hoger beroep met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kinderen en de kinderalimentatie. De beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 7 september 2016, is het uitgangspunt van het hoger beroep. De man, verzoeker in het hoger beroep, heeft de bestreden beschikking aangevochten en verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, alsook om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te herzien.

Het hof heeft in het kader van een pilot 'complexe scheidingen' besloten om partijen te verwijzen naar mediation. Beide partijen hebben aangegeven open te staan voor mediation, waarbij mevrouw drs. [E] als mediator is voorgesteld. Het hof heeft partijen verzocht om uiterlijk op 1 juli 2017 te rapporteren over de voortgang van de mediation. In de zaak met zaaknummer 200.205.149/01 heeft het hof een comparitie gelast, die op 9 maart 2017 zal plaatsvinden, om inlichtingen in te winnen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen.

De beslissing van het hof houdt in dat de mediation wordt aangemoedigd en dat de verdere behandeling van de zaak wordt aangehouden in afwachting van de uitkomst van de mediation. Tevens is mr. G. Jonkman benoemd tot raadsheer-commissaris om de voortgang van de procedure te bewaken. De zaak illustreert de noodzaak van een constructieve benadering in complexe scheidingen, waarbij de belangen van de kinderen voorop staan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.205.147/01 (hoofdverblijfplaats [de minderjarige1] en kinderalimentatie) en 200.205.149/01(verdeling ontbonden huwelijksgoederengemeenschap)
(zaaknummer rechtbank: C/19/111597 / FA RK 15-2024)
beschikking van 16 februari 2017
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,
verzoeker in het hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. J.F.A. Raatjes te Gieten,
en
[verweerster],
wonende te [B] ,
verweerster in het hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. J.B.F. Soppe te Assen.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 7 september 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 1 december 2016;
- het verweerschrift met productie(s), ingekomen op 12 januari 2017;
- een faxbericht van 22 december 2016 van mr. Raatjes;
- een journaalbericht met begeleidende brief van mr. Soppe van 2 januari 2017;
- een journaalbericht van mr. Raatjes van 3 januari 2017 met productie(s).

3.De omvang van het geschil

3.1
Tussen partijen is in geschil:
- de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [de minderjarige1] , geboren [in] 2000 (verder te noemen: [de minderjarige1] );
- de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en de minderjarige [de minderjarige2] , geboren [in] 2005 (verder te noemen: [de minderjarige2] );
- de bijdrage van de vrouw in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] ;
- de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen.
3.2
De man heeft het hof verzocht de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het betreft de beslissingen over de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] , de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en voor zover het betreft de afwijzing van het meer of anders verzochte, en opnieuw beschikkende:
1. te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij de man is;
2. de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op nihil te stellen;
3. te bepalen dat de vrouw met ingang van het moment dat [de minderjarige1] feitelijk bij de man verblijft, maandelijks een bedrag ad € 266,50 dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] , althans een dusdanig bedrag en met ingang van een datum als het hof juist en redelijk acht;
4. nu daaromtrent bij gebreke van rechtsbijstand van de man door de rechtbank geen beslissing is genomen, de gemeenschap van goederen tussen partijen te verdelen zoals door de man verzocht, althans op zodanige wijze als het hof juist en redelijk acht;
5. de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
6. met veroordeling van de vrouw in de kosten van deze procedure.
3.3
De vrouw heeft het hoger beroep van de man bestreden en het hof verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen en de verzoeken van de man in hoger beroep af te wijzen.

4.De motivering van de beslissing* In de zaak met zaaknummer 200.205.147/01

4.1
In het kader van een pilot "complexe scheidingen" heeft een raadsheer de stukken beoordeeld in het licht van de vraag of al in dit vroege stadium van de appelprocedure maatregelen kunnen worden genomen die een snellere en de-escalerende afhandeling bevorderen.
4.2
Bij brief van 16 december 2016 heeft het hof partijen bericht dat het hof, zonder op de verdere procedure vooruit te willen lopen, van oordeel is dat partijen en hun kinderen in dit stadium van de procedure gebaat zouden kunnen zijn bij mediation of het hulpverleningstraject ' [C] ' van [D] . Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om aan het hof te berichten of zij hiervoor open staan.
4.3
Beide partijen hebben aan het hof bericht dat zij open staan voor mediation met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] en de bijdrage van de man, respectievelijk de vrouw, in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen en dat zij zich daarvoor zullen wenden tot de door het hof voorgestelde mediator, mevrouw drs. [E] van [F] te [G] , die zich tot het verlenen van deze mediation bereid heeft verklaard. Het hof zal partijen daarom in het dictum van deze beschikking voor mediation verwijzen naar mevrouw drs. [E] . Het hof acht het van belang dat de ouders in het kader van de mediation in elk geval zullen onderzoeken:
1. op welke wijze zij het onderlinge vertrouwen kunnen herstellen;
2. op welke wijze zij hun onderlinge communicatie op positieve wijze gestalte kunnen geven en verder kunnen verbeteren;
3. hoe zij tot een oplossing kunnen komen van hun geschilpunten in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] en de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
Het hof geeft partijen voorts in overweging dat in overleg met mevrouw drs. [E] ook
kan worden gekozen voor het volgen van het door [F] aangeboden traject ' [H]
', in welk traject indien gewenst ook de kinderen kunnen worden
betrokken.
4.4
Het hof zal de beslissing in de zaak met zaaknummer 200.205.147/01 aanhouden in afwachting van de uitkomst van de mediation. Partijen dienen het hof uiterlijk op 1 juli 2017 schriftelijk te berichten wat het resultaat is van de mediation, dan wel, indien de mediation alsdan nog niet is afgerond, over de voortgang van de mediation. Indien partijen (al dan niet gedeeltelijk) overeenstemming hebben bereikt over hun geschilpunten, verzoekt het hof partijen aan het hof te berichten wat daarvan in een beschikking dient te worden vastgelegd en wat nog ter beslissing aan het hof voorligt. Indien geen volledige overeenstemming wordt bereikt, zal de zaak met zaaknummer 200.205.147/01 op een nader te bepalen zitting worden behandeld, tenzij door partijen kenbaar wordt gemaakt dat de zaak verder op de stukken kan worden afgedaan.
4.5
Het hof zal, met toestemming van partijen, een kopie van de onderhavige beschikking toezenden aan mevrouw drs. [E] en aan haar zullen, eveneens met toestemming van partijen, de (contact)gegevens van partijen worden verstrekt. Mevrouw drs. [E] zal vervolgens contact opnemen met partijen voor het inplannen van een eerste afspraak.
4.6
Het hof acht het noodzakelijk een raadsheer-commissaris te benoemen, die de voortgang van de procedure bewaakt en tot wie partijen hun inlichtingen dan wel verzoeken kunnen richten. Het hof zal mr. G. Jonkman tot raadsheer-commissaris benoemen.
* In de zaak met zaaknummer 200.205.149/01
4.7
Alvorens tot een inhoudelijke bespreking van de grieven van partijen over te gaan, ziet het hof aanleiding om in de zaak met zaaknummer 200.205.149/01 een comparitie van partijen te gelasten. Deze comparitie zal plaatsvinden op donderdag 9 maart 2017 om 10.00 uur in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden.
4.8
Het doel is het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling. Iedere verdere beslissing zal in afwachting van het verloop van de comparitie worden aangehouden.
4.9
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.

5.De beslissing

Het gerechtshof:
In de zaak met zaaknummer 200.205.147/01:
verwijst partijen naar mediation door:
mevrouw drs. [E]
[F]
[a-straat] 6-8
[G]
telefoonnummer [00000] ;
bepaalt dat partijen uiterlijk op 1 juli 2017 schriftelijk aan het hof berichten zoals vermeld onder rechtsoverweging 4.4;
benoemt mr. G. Jonkman tot raadsheer-commissaris en bepaalt dat partijen hun inlichtingen dan wel verzoeken dienen te richten aan de raadsheer-commissaris;
houdt iedere verdere beslissing aan;
In de zaak met zaaknummer 200.205.149/01:
bepaalt dat partijen in persoon samen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hierbij ook in deze zaak tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. G. Jonkman, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op donderdag 9 maart 2017 om 10.00 uur, om inlichtingen te geven en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G. Jonkman, J.D.S.L. Bosch en J.G. Idsardi en is op 16 februari 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.