Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de rechthebbende,
verder te noemen: zus [zus2] ,
wonende te [C] ,
verder te noemen: zus [zus3] ,
kantoorhoudend te [D] ,
verder te noemen: de professionele bewindvoerder dan wel [de bewindvoerder] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 6 juli 2016.
3.3. De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Op grond van artikel 1:435 lid 4 BW wordt, tenzij het derde lid is toegepast, indien de rechthebbende en/of betrokkene is gehuwd of een andere levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot of de andere levensgezel tot bewindvoerder en/of mentor benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder en/of mentor benoemd.