ECLI:NL:GHARL:2017:1322

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
16 februari 2017
Zaaknummer
WAHV 200.167.806
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Beswerda
  • M. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor overtreding gesloten verklaring

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 13 februari 2015 een administratieve sanctie van € 85,- had opgelegd aan de betrokkene. Deze sanctie was opgelegd omdat de betrokkene als bestuurder zou hebben gehandeld in strijd met een gesloten verklaring op 20 november 2012 te Nieuwegein. De betrokkene stelde in hoger beroep dat zijn voertuig, inclusief imperiaal en ladders, hoger was dan 2,20 meter, en dat hij daarom onder de uitzondering op de gesloten verklaring viel. Hij overhandigde foto's ter ondersteuning van zijn bewering.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. Echter, de betrokkene heeft specifieke feiten en omstandigheden aangevoerd die twijfel zaaien over de juistheid van de ambtsedige verklaring. De verbalisant had namelijk de hoogte van het voertuig gemeten aan de hand van zijn eigen lichaamslengte, wat niet voldoende duidelijkheid biedt over de werkelijke hoogte van het voertuig inclusief imperiaal en ladders.

Het hof concludeert dat er gerede twijfel bestaat over de vraag of de betrokkene de gedraging heeft verricht. Gezien de onduidelijkheid over de meting en de omstandigheden, heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard. De sanctie is vernietigd en het bedrag dat door de betrokkene was gestort, wordt gerestitueerd.

Uitspraak

WAHV 200.167.806
16 februari 2017
CJIB 167693943
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 13 februari 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard en bepaald dat de opgelegde verhoging alsnog door het CJIB ongedaan wordt gemaakt.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 85,- opgelegd ter zake van “als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen”, welke gedraging zou zijn verricht op 20 november 2012 om 20.03 uur op de Doorslag te Nieuwegein met het voertuig met het kenteken [kenteken].
2. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat zijn voertuig inclusief imperiaal en twee ladders op het dak hoger was dan 2.20 meter en daarmee blijkens het onderbord onder de uitzondering op de gesloten verklaring viel. Hiertoe overlegt de betrokkene foto's waarop met een rolmaat de hoogte van het voertuig inclusief twee ladders wordt gemeten.
3. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB in dat de verbalisant heeft gezien dat de betrokkene heeft gehandeld in strijd met een geslotenverklaring hetgeen was aangeduid door middel van het verkeersbord C1 met als onderbord: uitgezonderd voertuigen hoger dan 2.20 meter.
5. De aanvullende, op ambtseed opgemaakte verklaring van de verbalisant d.d. 7 januari 2014 houdt - voor zover van belang - het volgende in:
"Ik constateerde dat eerder genoemd voertuig niet hoger dan 2.20m was. Ik heb dit gemeten aan de hand van eigen lichaamslengte. Ik ben namelijk 1.98m lang, en ik ben dan ook naast het eerder genoemde voertuig gaan staan, en heb aan de hand van mijn lichaamslengte de hoogte van eerder genoemd voertuig vastgesteld. Hierdoor ben ik tot de conclusie gekomen dat eerder genoemd voertuig, niet hoger was dan 2.20m."
6. Gelet op hetgeen de betrokkene gedurende de gehele procedure consistent en vasthoudend heeft aangevoerd, is ook bij het hof gerede twijfel ontstaan omtrent de vraag of de betrokkene de gedraging heeft verricht. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat - wat er ook zij van de methode waarop het voertuig door de verbalisant is gemeten - noch uit de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, noch uit de aanvullende verklaring van de verbalisant duidelijk wordt of de verbalisant enkel het voertuig of het voertuig inclusief imperiaal en ladders heeft gemeten. Nu niet duidelijk is of het voertuig inclusief imperiaal en ladders wel of niet onder de uitzonderingscategorie valt, kan naar het oordeel van het hof niet komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, namelijk het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 23 mei 2013, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 167693943 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 92,-, door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.