In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2017, betreft het een hoger beroep in een onteigeningskwestie. De appellant, wonende te [A], heeft in eerste aanleg een vervroegde onteigening ondergaan van twee perceelsgedeelten en vier percelen, die in eigendom toebehoren aan hem. De rechtbank Overijssel had eerder een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 334.000,- en de uiteindelijke schadeloosstelling op € 732.500,-. De Hoge Raad heeft op 25 september 2015 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het hof voor verdere behandeling. De kern van het geschil betreft de vergoeding voor de bijzondere geschiktheid van het onteigende perceel, dat een waterplas bevat die van belang is voor de uitvoering van de planologische kernbeslissing 'Ruimte voor ruimte'. De deskundigen hebben de voordelen van de bijzondere geschiktheid van de waterplas voor de Staat geschat op € 1.700.000,-, maar de appellant vordert een aanvullende schadeloosstelling van € 3.220.000,-. Het hof heeft de stellingen van de appellant verworpen en zal deskundigen benoemen om de kosten van de bijzondere geschiktheid te berekenen. De beslissing over de benoeming van deskundigen en de aan hen te stellen vragen is aangehouden, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich hierover uit te laten.