ECLI:NL:GHARL:2017:11550

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
21-004987-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van mensen wegens hun ras door het uitroepen van 'White power' en het brengen van de Hitlergroet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk beledigen van groepen mensen wegens hun ras, door op 13 juni 2015 in Arnhem de woorden 'White power' te roepen en de Hitlergroet te brengen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van het beledigende karakter van zijn uitlatingen, gezien de context waarin deze zijn gedaan. De verdediging stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de betekenis van de Hitlergroet en dat deze handeling niet onder de strafbaarstelling van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht valt. Het hof heeft echter geoordeeld dat het brengen van de Hitlergroet, zelfs in combinatie met de woorden 'White power', wel degelijk als groepsbelediging kan worden aangemerkt. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte vrijsprak van een deel van de tenlastelegging, maar het bewezen verklaarde als strafbaar heeft gekwalificeerd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004987-15
Uitspraak d.d.: 26 april 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 25 augustus 2015 met parketnummer 05-115040-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.F. Aarts, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 13 juni 2015 te Arnhem, zich in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of afbeelding opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een of meer groep(en) mensen, te weten: buitenlanders en/of vreemdelingen en/of mensen met een donkere of getinte huidskleur, wegens hun ras en/of mensen van Joodse komaf, vanwege hun ras en/of godsdienst, door meermalen, althans eenmaal, met luide stem, althans duidelijk hoorbaar te roepen/schreeuwen: "white power" en/of - (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, rechterarm, met een gestrekte hand, uit te strekken in de lucht en/of (aldus) (telkens) de zogenoemde Hitlergroet heeft gebracht;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep – zakelijk weergegeven – betoogd dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit niet op de hoogte was van de betekenis van de Hitlergroet. Daarnaast kan niet bewezen worden dat hij de Hitlergroet heeft gebracht, nu dit niet uit de camerabeelden blijkt. Om deze redenen dient hij vrijgesproken te worden van dit deel van de tenlastelegging. Voorts valt het brengen van een Hitlergroet, een gebaar, niet onder de strafbaarstelling van art. 137c Wetboek van Strafrecht. Ook in combinatie met de op een ander moment en op een andere locatie gebezigde woorden “White power” levert dit geen groepsbelediging op. Verdachte wist ook niet waar de woorden “White power” voor staan. Verdachte dient derhalve ook vrijgesproken te worden van dit deel van het aan hem ten laste gelegde.
Het hof is, met de raadsvrouw en de advocaat-generaal, van oordeel dat het brengen van de Hitlergroet niet valt onder de reikwijdte van art. 137c Wetboek van Strafrecht, nu het maken van gebaren niet kan worden aangemerkt als zich
mondeling, bij geschrift en/of afbeeldingopzettelijk beledigend uitlaten. Naar het oordeel van het hof is dit ook het geval als er bij het maken van de gebaren mondelinge uitlatingen worden gedaan.
Van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het brengen van de Hitlergroet zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het overig ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft bekend dat hij de woorden “White power” gebezigd heeft, maar stelt zich op het standpunt dat hij de betekenis van deze woorden niet kende. Het hof stelt voorop dat voor het opzettelijk beledigen van een groep mensen vanwege hun ras niet vereist is dat iemand de exacte betekenis van zijn uitlatingen kent. Voldoende is dat hij zich bewust was van het beledigende karakter van zijn uitlatingen.
Gelet op de context waarbinnen verdachte deze woorden geroepen heeft, namelijk in samenhang – doch niet gelijktijdig – met het uitbrengen van de Hitlergroet, acht het hof het niet aannemelijk dat verdachte zich niet bewust was van het beledigende karakter van zijn uitlatingen. In dit verband is van belang dat het hof, anders dan de raadsvrouw, van oordeel is dat uit de camerabeelden weldegelijk blijkt dat verdachte verschillende malen een armbeweging heeft gemaakt die enkel valt uit te leggen als de zogenaamde Hitlergroet. Het is een feit van algemene bekendheid dat zowel de kreet “White power” als het uitbrengen van de Hitlergroet uitingen zijn van rechtsextremistisch gedachtengoed die kwetsend zijn voor grote groepen mensen, wegens belediging van ras en/of herkomst. Reeds om die reden acht het hof het volstrekt onaannemelijk dat verdachte niet van de beledigende strekking op de hoogte was, zodat aan die stelling verder voorbij wordt gegaan. Dit klemt temeer nu verdachte bij de politie verklaard heeft weleens “White power” te zeggen tegen een donkergekleurde vriend en daar grapjes over te maken.
Uit de feiten en omstandigheden in hun onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk beledigen van groepen mensen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
één ofmeer tijdstippen op
of omstreeks13 juni 2015 te Arnhem, zich in het openbaar mondeling
, bij geschrift en/of afbeeldingopzettelijk beledigend heeft uitgelaten over
een ofmeer groep
(en
)mensen, te weten: buitenlanders en
/ofvreemdelingen en
/ofmensen met een donkere of getinte huidskleur, wegens hun ras
en/of - mensen van Joodse komaf, vanwege hun ras en/of godsdienst,door meermalen
, althans eenmaal,met luide stem, althans duidelijk hoorbaar te roepen
/schreeuwen: "white power"
en/of - (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, rechterarm, met een gestrekte hand, uit te strekken in de lucht en/of (aldus) (telkens) de zogenoemde Hitlergroet heeft gebracht;.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op beledigende wijze uitgelaten over mensen met een niet blanke huidskleur. Dit is hij, zelfs nadat hij er meerdere malen op was gewezen daarmee te stoppen, blijven doen. Dat neemt het hof verdachte kwalijk.
Het hof heeft bij de strafoplegging verder rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Hij heeft geen eerdere veroordelingen voor vergelijkbare delicten en hij heeft aangegeven niet opnieuw dergelijke uitlatingen te zullen doen.
Het hof is van oordeel dat oplegging van een taakstraf van 20 uur passend en geboden is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63 en 137c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. E. Venekatte, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H. Diepeveen, griffier,
en op 26 april 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 26 april 2017.
Tegenwoordig:
mr. H.H.M. van Dijk, voorzitter,
mr. C.C.M. Poland, advocaat-generaal,
G. Heeres, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.