ECLI:NL:GHARL:2017:11547

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
21-003009-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens een groot aantal diefstallen met geweld en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor een groot aantal diefstallen, waaronder diefstal met geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank had de verdachte op 17 mei 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof tot een andere bewijsbeslissing is gekomen. De verdachte moet zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling voor zijn middelengebruik.

De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen, waarbij de verdachte geweld heeft gebruikt tegen verschillende slachtoffers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen, maar heeft enkele geweldshandelingen niet bewezen geacht. De verdachte is eerder veroordeeld voor ernstige feiten, maar heeft zich kennelijk niet laten weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Het hof heeft rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en heeft besloten een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.

Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij schadevergoeding is toegewezen aan enkele slachtoffers. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de vorderingen van [benadeelde 2], [benadeelde 3], [bedrijf 1] en [bedrijf 2] zijn toegewezen. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, met inachtneming van de wettelijke rente.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003009-17
Uitspraak d.d.: 19 december 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 17 mei 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16‑660364-16 en 16-223830-16, 16-652791-16, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 16-071612-16, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [1984] ,
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 december 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Koster, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte op 17 mei 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-660364-16:
1:
hij op of omstreeks 10 november 2016 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (van circa 235 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] (aan [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, - met een zwarte (althans donkerkleurige) capuchon op de servicebalie is afgelopen waar die [benadeelde 1] achter stond en/of - (vervolgens) die [benadeelde 1] (met kracht) (aan de kant) heeft geduwd, althans die [benadeelde 1] in onbalans heeft gebracht, waardoor die [benadeelde 1] ten val is gekomen, en/of - (vervolgens) (terwijl zij op de grond lag) (in haar directe nabijheid) voornoemd geldbedrag uit de kassa(lade) heeft gepakt; -(in zijn vlucht) ten val is geraakt tezamen met die [benadeelde 2] en/of (vervolgens) zich heeft geprobeerd los te rukken van die [benadeelde 2] en/of heeft geschopt in de richting van die [benadeelde 2] ;
2:
(voorheen parketnummer 705242-16) hij op of omstreeks 15 januari 2016 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg, de Markt, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, - onverhoeds voor die [benadeelde 3] is gaan staan met in zijn hand(en) een (groot) mes en/of - (vervolgens) met dat mes de hengsels van die tas heeft doorgesneden en/of - die [benadeelde 3] heeft geduwd ten gevolge waarvan zij, die [benadeelde 3] op de grond is gevallen en/of - dat mes heeft getoond aan die [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of daarbij heeft gezegd "Ik heb een mes", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Zaak met parketnummer 16-223830-16 (gevoegd):
1:
hij op of omstreeks 1 november 2016 te Almere, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (van in totaal 330), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 16-652791-16 (gevoegd):
1:
hij op of omstreeks 13 oktober 2016 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 152,10 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [medewerker] , medewerker van die [bedrijf 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte - voornoemde [medewerker] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Kom dan, ik ga je slaan, ik ga je schieten, ik steek je" en/of (daarbij) - dreigend zijn hand in zijn jaszak heeft gestopt;
2:
hij op of omstreeks 02 oktober 2016 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 210 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] (filiaal [filiaal] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3:
hij op of omstreeks 06 oktober 2016 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 604,35 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4:
hij op of omstreeks 11 oktober 2016 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 400 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] (filiaal [filiaal] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat alle feiten, met uitzondering van het geweld tegen [benadeelde 1] , wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Het geweld tegen [benadeelde 2] kan bewezen worden gelet op zijn verklaring en de verklaring van een getuige. De bedreiging met geweld bij de diefstal bij [bedrijf 1] wordt door zowel de aangifte als de verklaring van getuige [medewerker] onderbouwd. De diefstal bij de [benadeelde 6] kan worden bewezenverklaard, gelet op de foto’s van de beelden waarop verdachte herkend wordt.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat het geweld tegen [benadeelde 2] niet bewezen kan worden. Daarnaast kan de bedreiging van [medewerker] bij de diefstal bij [bedrijf 1] niet worden bewezen. Verdachte dient voorts te worden vrijgesproken van de diefstal bij de [benadeelde 6] , gelet op zijn alibi en het feit dat zijn kleding niet overeenkomt met de kleding op de camerabeelden.
Hoewel naar het oordeel van het hof voldoende vaststaat dat [benadeelde 2] als gevolg van de aanhouding en/of het in bedwang houden van verdachte, letsel heeft opgelopen, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de geweldshandelingen tegen [benadeelde 2] zoals omschreven in de tenlastelegging zijn gepleegd. Het hof acht evenmin de geweldshandelingen tegen [benadeelde 1] wettig en overtuigend bewezen, zodat het hof van die onderdelen zal vrijspreken.
Het hof is van oordeel dat het door en namens de verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het overige tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder.
De verklaringen van de medewerkers van [bedrijf 1] acht het hof geloofwaardig. Het hof ziet geen reden om aan de betrouwbaarheid ervan te twijfelen. De verklaring van [medewerker] komt voor een groot deel overeen met de verklaring van aangeefster [aangeefster] . Beiden verklaren dat verdachte dreigde met geweld toen hij de winkel uit was gerend. Om die reden acht het hof de diefstal met bedreiging met geweld bij de [bedrijf 1] te Almere wettig en overtuigend bewezen.
Voorts staat voor het hof buiten redelijke twijfel dat het verdachte is geweest die de diefstal bij de [benadeelde 6] heeft gepleegd. Het hof betrekt daarbij het opgegeven signalement, de herkenning van verdachte als persoon op de beelden en de met de andere diefstallen overeenkomende modus operandi.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen en waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-223830-16 en in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 16-660364-16:
1:
hij op
of omstreeks10 november 2016 te Amersfoort
, althans in het arrondissement Midden-Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (van circa 235 euro),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf 2] (aan [adres]
), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, - met een zwarte (althans donkerkleurige) capuchon op de servicebalie is afgelopen waar die [benadeelde 1] achter stond en/of - (vervolgens) die [benadeelde 1] (met kracht) (aan de kant) heeft geduwd, althans die [benadeelde 1] in onbalans heeft gebracht, waardoor die [benadeelde 1] ten val is gekomen, en/of - (vervolgens) (terwijl zij op de grond lag) (in haar directe nabijheid) voornoemd geldbedrag uit de kassa(lade) heeft gepakt; -(in zijn vlucht) ten val is geraakt tezamen met die [benadeelde 2] en/of (vervolgens) zich heeft geprobeerd los te rukken van die [benadeelde 2] en/of heeft geschopt in de richting van die [benadeelde 2];
2:
(voorheen parketnummer 705242-16) hij op
of omstreeks15 januari 2016 te Almere
, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg, de Markt, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan en / ofvergezeld en
/ ofgevolgd van geweld en
/ ofbedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en / ofgemakkelijk te maken en
/ ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij, verdachte,
- onverhoeds voor die [benadeelde 3] is gaan staan met in zijn hand
(en
)een
(groot
)mes en
/of
-
(vervolgens
)met dat mes de hengsels van die tas heeft doorgesneden en
/of
- die [benadeelde 3] heeft geduwd ten gevolge waarvan zij, die [benadeelde 3] op de grond is gevallen en
/of
- dat mes heeft getoond aan die [benadeelde 4] en
/of[benadeelde 5] en
/ofdaarbij heeft gezegd "Ik heb een mes"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Zaak met parketnummer 16-223830-16 (gevoegd):
1:
hij op of omstreeks 1 november 2016 te Almere,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (van in totaal €330),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 16-652791-16 (gevoegd):
1:
hij op
of omstreeks13 oktober 2016 te Almere,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 152,10 euro
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,welke diefstal werd
vergezeld en / ofgevolgd van
geweld en / ofbedreiging met geweld tegen [medewerker] , medewerker van die [bedrijf 1] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken en / of ombij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat verdachte
- voornoemde [medewerker] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Kom dan, ik ga je slaan, ik ga je schieten, ik steek je" en
/of (daarbij
)- dreigend zijn hand in zijn jaszak heeft gestopt;
2:
hij op
of omstreeks02 oktober 2016 te Almere
, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 210 euro
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf 2] (filiaal [filiaal] )
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3:
hij op
ofomstreeks 06 oktober 2016 te Almere,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 604,35 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4:
hij op
of omstreeks11 oktober 2016 te Almere,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 400 euro
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf 2] (filiaal [filiaal] )
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het in de zaak met parketnummer 16-223830-16 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal diefstallen, waarvan één met geweld en één met bedreiging met geweld.
De diefstallen hebben plaatsgevonden in de openbare ruimte, waardoor het gevoel van veiligheid op straat in het algemeen en dat van het slachtoffer in het bijzonder in ernstige mate wordt aangetast. Daarnaast hebben de feiten voor een aantal slachtoffers plaatsgevonden op hun werk, waar zij zich veilig zouden moeten voelen. Verdachte heeft ook het gevoel van veiligheid van deze slachtoffers ernstig aangetast. Ook de diefstallen die niet met geweld zijn gepleegd in de zin van de wet, zijn op een zeer brutale wijze uitgevoerd die grote indruk heeft gemaakt op de slachtoffers, zoals ook nog eens bleek uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring.
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij kennelijk puur uit materiële overwegingen heeft gehandeld en volstrekt niet heeft stilgestaan bij de negatieve gevolgen die zijn handelen zou hebben voor de slachtoffers. Ook rekent het hof de verdachte aan dat hij na de eerste diefstal kennelijk niet het laakbare van zijn handelen heeft ingezien, aangezien hij zich later opnieuw aan een serie diefstallen schuldig heeft gemaakt.
Daarnaast is verdachte eerder veroordeeld voor ernstige feiten maar heeft dit hem kennelijk niet weerhouden van het plegen van de feiten in de onderhavige zaak.
In het voordeel van verdachte houdt het hof er rekening mee dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Het hof baseert dit oordeel op het door psycholoog M. Sikkens (onder supervisie van [naam] ) uitgebrachte pro justitia-rapport.
Het hof ziet aanleiding een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de rechtbank opgelegd, gelet op de problematiek van verdachte, zijn bereidheid hieraan te werken en de noodzaak recidive te voorkomen.
Al met al acht het hof eenzelfde straf als opgelegd door de rechtbank passend. Gelet op de genoemde strafverzwarende omstandigheden is deze straf op zijn plaats, ook al acht het hof, anders dan de rechtbank, bij één van de feiten het gepleegde geweld niet bewezen.

Voorwaardelijk verzoek opstellen reclasseringsrapportageHet hof acht het niet opportuun om elektronisch toezicht op te leggen en acht het opstellen van een reclasseringsrapportage hierover daarom niet noodzakelijk. Het hof wijst het voorwaardelijk verzoek af.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.387,97. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 937,97. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het in de zaak met parketnummer 16‑660364-16 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 385,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte (ondanks de vrijspraak van de geweldshandelingen) rechtstreeks schade heeft geleden (namelijk als gevolg van het letsel dat hij opliep tijdens de aanhouding en het in bedwang houden van verdachte) tot het bedrag van € 1.000,00. De schade bestaat uit het betalen van het eigen risico (€385,00) en loonderving (€ 615,00). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 385,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.414,90. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.775,30. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De opgevoerde posten zijn voldoende onderbouwd en de gemaakte kosten waren noodzakelijk. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] B.V.

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 600,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Utrecht van 7 juli 2016 opgelegde voorwaardelijke -, parketnummer 16-071612-16. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 14h, 14i, 14j, 36f, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-223830-16 en in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-223830-16 en in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
- Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde medewerking verleen taan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
- zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland of een door deze aan te wijzen organisatie voor (verslavings)reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de veroordeelde zich melden na de uitnodiging van de betreffende reclasseringsorganisatie, bij het adres van de betreffende reclasseringsorganisatie. Hierna moet hij zich gedurende door de betreffende reclasseringsorganisatie bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de betreffende reclasseringsorganisatie gedurende deze perioden nodig acht;
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor middelengebruik en voor psychosociale ondersteuning bij [naam instelling] , of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beroordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven;
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde wordt verboden om cocaïne te gebruiken. In dit kader kunnen onverwachts urinecontroles worden uitgevoerd.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 10 november 2016.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 10 november 2016.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 15 januari 2016.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-660364-16 onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 15 januari 2016.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.414,90 (vijfduizend vierhonderdveertien euro en negentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 oktober 2016.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16‑652791‑16 onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.414,90 (vijfduizend vierhonderdveertien euro en negentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
62 (tweeënzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 oktober 2016.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] B.V.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf 2] B.V. ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-652791-16 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 600,00 (zeshonderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 6 oktober 2016.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 2] B.V., ter zake van het in de zaak met parketnummer 16‑652791-16 onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 600,00 (zeshonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 6 oktober 2016.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 7 juli 2016, parketnummer 16-071612-16, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. J.D. den Hartog en mr. M. Nooijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. F.J. Kaat, griffier,
en op 19 december 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.E. van Wees en mr. M. Nooijen zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 19 december 2017.
Tegenwoordig:
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.