Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de ten behoeve van die comparitie door mrs. Winkelhuijzen en Fakiri voornoemd bij brieven van 22 augustus 2016 aan het hof (met kopie aan de wederpartij) toegezonden stukken;
3.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Op 31 januari 1998 heeft [appellant] ten aanzien van het achterste gedeelte van de boerderij ‘ [naam woonboerderij] ’ met [geïntimeerde] en haar toenmalige echtgenoot [echtenoot geïntimeerde] (hierna samen en [geïntimeerde] ook afzonderlijk: [geïntimeerde] ) een koopovereenkomst gesloten (hierna: koopovereenkomst I).
feitelijke levering, staat van het verkochte.
na de verbouwingals volgt te gebruiken:
Bodemonderzoek
aaangehaalde tekst [inzake de bij wijze van
zie rapport bodemonderzoek
(zie rapport bodemonderzoek
Bodemonderzoek
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In verband met de zich zowel op perceel I als perceel II voordoende ernstige verontreiniging ter plaatse van de gedempte sloot (het tweede geval) is de rechtbank van oordeel dat [appellant] zijn informatieplicht jegens [geïntimeerde] heeft geschonden. Weliswaar heeft ter plaatse een leeflaagsanering plaatsgevonden, waarmee de provincie heeft ingestemd, maar aan de aanwezigheid van de betreffende restverontreiniging zijn blijvende verplichtingen verbonden die er zonder die verontreiniging niet zouden zijn. De percelen I en II bezitten in zoverre niet de eigenschappen die [geïntimeerde] op grond van de koopovereenkomsten I en II mocht verwachten, tenzij [geïntimeerde] omtrent de desbetreffende verontreiniging en beperkingen voorafgaand aan het aangaan van de koopovereenkomsten I en II al was geïnformeerd.
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
onder 1), na de comparitie van partijen geen verweer meer gevoerd.
[geïntimeerde] is geleverd. Partijen werden hierin, aldus [appellant] , gesterkt doordat de provincie de termen ‘bouwperceel’ (voor het licht verontreinigde) en ‘weideperceel’ (voor het ernstig verontreinigde perceel) gebruikte. De notaris had dit probleem moeten signaleren en de begrenzing van bouw- en weideperceel moeten aankaarten en/of research bij het kadaster moeten plegen, aldus [appellant] .
III
(…) De nazorg van deze sanering zal bestaan uit een periodieke veldinspectie van de aangebrachte kleilaag. (…)
- bij eigendomsoverdracht gaat de verplichting tot nazorg over op de nieuwe eigenaar;
[geïntimeerde] mogelijkerwijs had kunnen raadplegen dan wel op een eigen onderzoeksplicht van [geïntimeerde] . Met de bewijsopdracht heeft de rechtbank [appellant] opgedragen te bewijzen dat hij [geïntimeerde] voorafgaand aan het sluiten van koopovereenkomst I en koopovereenkomst II heeft geïnformeerd over de bodemverontreiniging in en sanering van de aan [geïntimeerde] verkochte percelen ter plaatse van de gedempte sloot, aldus dat door of namens [appellant] aan [geïntimeerde] (ook) de rapporten 2, 4c en 5c zijn verstrekt, althans inhoudelijk met [geïntimeerde] zijn besproken.
6:83 aanhef en onder c BW, althans dat een ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kon uitblijven. Hij voert in dat verband aan geen mededeling te hebben gedaan met de strekking niet tot verdere nakoming gehouden te zijn.
5.De slotsom
€ 894,-(1 punt x tarief II à € 894,-)
6.De beslissing
25 juni 2014 en 9 september 2015;