ECLI:NL:GHARL:2017:11543

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
29 januari 2019
Zaaknummer
21-001816-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake ongeldig rijbewijs en verkeersdelicten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, dat op 21 februari 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en woonachtig te Ede, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.

De tenlastelegging omvatte twee feiten: het besturen van een motorrijtuig op 15 november 2016 te Ede, terwijl de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was, en het niet voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een nieuw rijbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan beide feiten.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, aangezien er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare verkeersdelicten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren. De verdachte was niet aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001816-17
Uitspraak d.d.: 31 augustus 2017
VERSTEK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 21 februari 2017 met parketnummer 96-242256-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 augustus 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 15 november 2016 te Ede terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Maanderdijk, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2:
hij op of omstreeks 15 november 2016 te Ede, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs zijn geldigheid had verloren en dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs moet voldoen aan de bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 123b, derde lid, gestelde voorwaarden, tenzij aan hem, nadat hij aan deze voorwaarden heeft voldaan, een ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Maanderdijk, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen en waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op
of omstreeks15 november 2016 te Ede terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Maanderdijk, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2:
hij op
of omstreeks15 november 2016 te Ede, terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs zijn geldigheid had verloren en dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs moet voldoen aan de bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 123b, derde lid, gestelde voorwaarden, tenzij aan hem, nadat hij aan deze voorwaarden heeft voldaan, een ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Maanderdijk, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De bewezenverklaarde gedragingen leveren een die mate samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Het hof is op grond daarvan van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten eendaadse samenloop opleveren in de zin van artikel 55 Wetboek van Strafrecht. Teneinde onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, acht het hof hier enkelvoudige kwalificatie aangewezen en zal slechts het onder 1 tenlastegelegde worden toegepast (HR 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1111).
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden – dat verdachte niet alleen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor, kort gezegd, het besturen van een voertuig nadat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, maar ook meermalen voor het onder invloed van teveel alcohol besturen van een voertuig. Verdachte lijkt zich weinig aan te trekken van de verkeersregels. Gelet hierop zal het hof, ook al is sprake van eendaadse samenloop, geen lagere straf opleggen dan door de rechtbank is gedaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. C.M.E. Lagarde en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K. Elema, griffier,
en op 31 augustus 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 31 augustus 2017.
Tegenwoordig:
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. C.L. van Kooten, advocaat-generaal,
K. Elema, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.