Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak verzoekt de vrouw om herroeping van de beschikking van de rechtbank Gelderland van 16 juli 2014 en de beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 oktober 2015. De vrouw stelt dat de man in de procedure bedrog heeft gepleegd door valsheid in geschrifte. De rechtbank had eerder de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij de man aan de vrouw een bedrag van € 43.292,- moest voldoen. De vrouw heeft op 31 maart 2016 een verzoek tot herroeping ingediend, nadat de man op 3 mei 2016 door de strafkamer van het hof was veroordeeld voor valsheid in geschrift. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 juni 2017 heeft de vrouw haar verzoek toegelicht, waarbij zij aanvoert dat de valse stukken invloed hebben gehad op de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof. Het hof oordeelt dat de vrouw ontvankelijk is in haar verzoek, maar kan enkel de beschikking van 1 oktober 2015 herroepen, niet die van 16 juli 2014. Het hof besluit de procedure gedeeltelijk te heropenen voor de verdeling van de inboedelgoederen, waarbij partijen de gelegenheid krijgen hun stellingen en verweren te wijzigen en aan te vullen. De beslissing van het hof is op 5 oktober 2017 uitgesproken in het openbaar.