Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Het is gebleken dat je zowel ons als werkgever als de Arbo arts niet geïnformeerd hebt inzake een scan die je in het ziekenhuis hebt gehad. Je bent verplicht ons dit mee te delen. Bij navraag “was het je ontschoten” om ons dit te informeren. Hiervoor ontvang je dan ook een officiële waarschuwing. (…)” .
Het is gebleken dat je zowel ons als werkgever als de Arbo arts wederom niet geïnformeerd hebt inzake de voortgang bij de pijnpoli. Je bent verplicht ons dit mee te delen. Je ontvang bij deze dus een laatste officiële waarschuwing. (…)”.
“
Je gaf aan dat je het absoluut niet eens was met de officiële waarschuwing die je ontvangen had terwijl het jouw taak is om ons en de arbo arts te informeren betreffende jouw herstel. (…)”.
[geïntimeerde] gaf aan dat hij niet snapte waarom wij ons zo druk maakten over zijn laatste “vergissingen”. Dat is nu net de essentie van het hele gebeuren. [geïntimeerde] is deze ziekteperiode reeds 3 maal via een aangetekend schrijven aangesproken op zijn handelen en heeft hiervoor ook al drie officiële waarschuwingen gehad. (…)
“
Dit om te kijken of er niet op minnelijke wijze een einde aan de arbeidsovereenkomst kan worden gemaakt. Gebeurt dit namelijk niet dan verwacht cliënte dat het op korte termijn opnieuw mis zal gaan en dat er alsdan ontslag op staande voet zal worden verleend.(…)”.
4.4. De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in het principaal en incidenteel hoger beroep
grieven I tot en met III. In
grief IVstelt Klarenbeek dat de waarschuwing die zij [geïntimeerde] op 21 december 2016 heeft gegeven een rol moet spelen bij de beoordeling van het ontslag op staande voet. Klarenbeek verzoekt in dit kader een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 27 januari 2017, de datum van het ontslag op staande voet, rechtsgeldig is geëindigd.
, je liegt opnieuw. Je beduvelt de boel. Waarom doe je dat?”. [geïntimeerde] stelt tot slot onbetwist dat de verzuimbegeleider, ondanks [geïntimeerde] toestemming daarvoor, nimmer medische informatie heeft opgevraagd bij zijn huisarts of behandelend artsen in het ziekenhuis. Ondanks het ontbreken van medische informatie heeft op advies van de verzuimbegeleider re-integratie in ander passend werk plaatsgevonden. Het hof oordeelt op grond van al het voorgaande dat Klarenbeek tekort is geschoten in haar verplichtingen als werkgever als het gaat om de verzuimbegeleiding en re-integratie van [geïntimeerde]. De door de raadsman tijdens de mondelinge behandeling gedane mededeling dat de verzuimbegeleider een afgeronde opleiding geneeskunde heeft doet daaraan, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen over zijn handelwijze in deze zaak, niet af.
grief Vvan Klarenbeek, waarin zij stelt dat de loonvordering afgewezen had moeten worden, in zoverre faalt. In die grief stelt Klarenbeek ook dat de kantonrechter gebruik had moeten maken van de matigingsbevoegdheid. In de toelichting op de grief stelt Klarenbeek dat het gaat om matiging van de vertragingsrente tot nihil. Als grondslag voor die matiging voert Klarenbeek aan de waarschuwing die [geïntimeerde] nog kort voor het ontslag heeft gehad en de slechte financiële positie van Klarenbeek. Die waarschuwing kan [geïntimeerde] echter niet worden tegengeworpen, zoals hiervoor is gemotiveerd. Dat de slechte financiële positie van Klarenbeek zodanig is dat de wettelijke verhoging en vertragingsrente niet kunnen worden betaald is onvoldoende onderbouwd. Grief V faalt.
grief VIdat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst had moeten ontbinden op de door Klarenbeek als primair aangevoerde e-grond, nu sprake is van verwijtbaar handelen aan de zijde van [geïntimeerde]. Zij stelt dat sprake was van een dringende reden en dat de kantonrechter bij de beoordeling onvoldoende acht heeft geslagen op de eerdere waarschuwingen.
grieven VII en VIIIin het principaal hoger beroep tevergeefs zijn voorgesteld. [geïntimeerde] heeft dus aanspraak op de transitievergoeding.