Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
hierna: [appellant] ,
1.de naamloze vennootschapMenzis Zorgverzekeraar N.V.,gevestigd te Wageningen,
hierna: Menzis,
gemachtigde: GGN Mastering Credit N.V.,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
€ 4.308,96.
€ 9.000,- dat aan hem door [vriendin van appellant] ter beschikking is gesteld. Van de schuldeisers zijn alleen Menzis en Proximedia niet akkoord gegaan met de aangeboden schuldregeling. De schuld aan Menzis vertegenwoordigt 6,9% van de totale schuldenlast en de schuld aan Proximedia vertegenwoordigt 13% van de totale schuldenlast.
Ten aanzien van de vraag of de weigerachtige schuldeisers in redelijkheid tot weigering hebben kunnen komen oordeelt het hof dat ook in hoger beroep onvoldoende is komen vast te staan dat er voor [appellant] geen reële vooruitzichten bestaan om (substantieel) meer inkomsten voor zijn schuldeisers te verwerven dan thans het geval is. Daartoe neemt het hof het volgende in aanmerking. [appellant] drijft sinds 2007 [onderneming] . Vanaf 2012 zijn de inkomsten uit [onderneming] teruggelopen en is [appellant] om extra inkomsten te realiseren drumlessen gaan geven. De inkomsten uit [onderneming] zijn op dit moment (vrijwel) nihil. [appellant] werkt thans gemiddeld 18 uur per week bij PostNL, geeft 2 uur per week drumlessen en werkt 2,5 uur per week als art director. Ter zitting in hoger beroep heeft [appellant] verklaard dat hij over een afgeronde hbo-opleiding als art director beschikt. Ook heeft hij verklaard dat hij bij zijn werk bij PostNL erg gewaardeerd wordt en dat men hem graag inzet. Daarnaast heeft hij ervaring in magazijnwerk. Uit het voorgaande volgt dat [appellant] op dit moment niet meer dan 20 uur betaald krijgt voor zijn werkzaamheden bij PostNL en zijn drumlessen en met zijn overige activiteiten geen (zichtbaar) inkomen genereert. Naar het oordeel van het hof benut [appellant] dan ook niet zijn volledige verdiencapaciteit. Daarbij ligt het op grond van zijn opleidingsniveau en de positieve beoordeling door de werkgever in de rede dat [appellant] in de nabije toekomst meer inkomen kan generen, hetzij bij PostNL, hetzij elders in loondienst, of door het geven van drumlessen verder uit te breiden zonder zijn mogelijkheden op ander betaald werk daarmee te beperken. Om die redenen kan zijn aanbod niet worden aangemerkt als het uiterste waartoe hij financieel in staat is. Tot slot neemt het hof in aanmerking dat de weigerachtige schuldeisers zowel 20% van de schuldeisers als 20% van de schuldenlast vertegenwoordigen. Dit is een substantieel percentage van zowel het aantal schuldeisers als van de totale schuldenlast. Op grond van deze feiten en omstandigheden, mede in onderling verband beschouwd, hebben de weigerachtige schuldeisers in redelijkheid hun instemming met de schuldregeling kunnen weigeren en behoeven de overige door [appellant] aangevoerde gronden geen nadere bespreking meer.