Uitspraak
1.[appellante1] ,
2. [appellante2] ,
3. [appellant3] ,
[appellanten] c.s.,
Plas|Bossinade,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“voor accoord”getekend.
en ik de door ons gemaakte uren in het kader van deze procedure tegen een tarief van € 540, tot een maximum van de helft van de vermindering van de aanslagen (inclusief boetes) en de helft van de proceskostenvergoeding. Een en ander leidt tot een bedrag van maximaal € 41.430,19 inclusief BTW, derhalve € 34.815,28 exclusief BTW, oftewel 64 uur. U zult begrijpen dat [E] en ik tezamen (veel) meer dan 64 uur hebben besteed aan uw zaak. Conclusie is dat u dus een bedrag van € 41.430,19 te vermeerderen met heffingsrente, te schatten op een bedrag tussen de € 8.000 en € 10.000, uiteindelijk zult overhouden aan deze schikking.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
eerste griefkomen [appellanten] c.s. op tegen het feit dat de kinderen van [D] , de appellanten 2 en 3, in de procedure zijn betrokken. De grieven
II tot en met Vkomen op tegen het oordeel van de rechtbank – kort samengevat – dat tussen partijen een prijsafspraak is gemaakt zoals gesteld door Plas|Bossinade en genoemd in de brieven van
grief VIItegen het oordeel van de rechtbank dat zij niet hebben betwist dat de einddeclaratie d.d. 4 januari 2012 spoort met de prijsafspraak. Met
grief VIstellen [appellanten] c.s. aan de orde het oordeel van de rechtbank dat zij niet gemotiveerd hebben gesteld dat of bewijs hebben aangeboden van het feit dat [D] destijds beschikte over een rechtsbijstandverzekering.
Grief VIII bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat [appellanten] c.s. geen gemotiveerd verweer hebben gevoerd tegen de stellingen van Plas|Bossinade aangaande de toelichting op de vraag hoe de verzonden declaraties zich verhouden tot de prijsafspraak.
Grief IXis een veeggrief en
grief Xbetreft de (voorwaardelijke) reconventionele vordering van [appellanten] c.s. en bouwt in de toelichting daarop voort op de eerdere grieven. Met de grieven leggen [appellanten] c.s. het geschil in volle omvang voor aan het hof, zodat het hof die waar mogelijk gezamenlijk zal beoordelen
B: Tegen een vergoeding van € 11.000- (zegge elf duidend Euro) zal door Plas en Bossinade tegen de uitspraak hoger beroep worden ingesteld”. In reactie daarop heeft mr. [E] bij e-mail d.d. 14 december 2007 [D] verzocht de brief voor akkoord te ondertekenen zodat
“ik het dossier op orde heb en duidelijk is voor de boekhouding dat er mogelijk na de betaling van het bedrag van € 11.000,- nog een afrekening volgt indien de uitspraak van het Hof leidt tot een vermindering van het de aanslagen een en ander zoals in de brief omschreven”. Vervolgens heeft [D] de brief ook daadwerkelijk ondertekend. Daarbij is door [appellanten] c.s. niet gesteld dat die ondertekening vergezeld is gegaan van enig protest of dat een voorbehoud door [D] is gemaakt. Vervolgens heeft Plas|Bossinade daags na de ondertekening een tussentijdse declaratie verzonden aan [D] met begeleidend schrijven d.d.
grieven II tot en met Vfalen.
grief VIIbeogen te stellen dat de einddeclaratie d.d. 4 januari 2012 niet correct is, faalt deze stelling aangezien enige onderbouwing ontbreekt. Door [appellanten] c.s. is op geen enkele wijze toegelicht waarom de einddeclaratie in het licht van de gemaakte prijsafspraak niet correct zou zijn. Zo is door [appellanten] c.s. de door Plas|Bossinade aan haar berekening ten grondslag gelegde schikking met de belastingdienst niet betwist. Het had op de weg van [appellanten] c.s. gelegen haar betwisting nader te onderbouwen, met name omdat door Plas|Bossinade in eerste aanleg een uitvoerige toelichting is gegeven op de opbouw en samenstelling van de declaraties. [appellanten] c.s. beschikten dan ook over voldoende gegevens om hun stelling te onderbouwen. Ook
grief VIIfaalt.
Grief VIfaalt ook.
Grief VIIIfaalt.
grieven IX en Xfalen.