Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter van 19 april 2017, waarbij het verzoek tot ondercuratelestelling van de verzoekster, [verzoekster], door [verweerder] B.V. werd afgewezen. De kantonrechter heeft ambtshalve een bewind en mentorschap ingesteld over de goederen en gelden van [verzoekster] vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, en vertegenwoordigers van [verweerder] B.V. aanwezig waren. De gemeente en [H] zijn als informanten opgeroepen, maar het hof oordeelt dat zij geen belanghebbenden zijn in deze procedure.
Het hof heeft vastgesteld dat [verzoekster] niet in staat is haar financiële belangen te beheren en dat zij onvoldoende inzicht heeft in de gevolgen van haar keuzes. Dit werd onderbouwd door een IQ-onderzoek waaruit bleek dat zij op een licht verstandelijk beperkt niveau functioneert. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, omdat het van oordeel is dat de maatregelen van bewind en mentorschap noodzakelijk zijn voor de bescherming van [verzoekster]. Het hof heeft ook zorgen geuit over de financiële consequenties van de intrekking van de zorgindicatie voor [verzoekster] en de mogelijke gevolgen daarvan voor haar woonsituatie.
De beslissing van het hof is genomen op 14 december 2017, waarbij de rechters E.B.E.M. Rikaart-Gerard, G. Jonkman en M.A.F. Holtvluwer-Veenstra betrokken waren. De beschikking is in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier aanwezig was.