Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht het hof om de uithuisplaatsing te beëindigen. De kinderen waren sinds januari 2016 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) vanwege ernstige zorgen over hun veiligheid en ontwikkeling in de thuissituatie. De moeder had eerder een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing aangevraagd, die was verleend vanwege huiselijk geweld en psychiatrische problematiek bij beide ouders.
Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2017 is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en zijn vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig geweest. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de opvoedingssituatie van de kinderen zorgvuldig gewogen. De moeder had in het verleden onvoldoende zorg kunnen dragen voor de kinderen, wat leidde tot hun uithuisplaatsing. Ondanks dat de moeder stappen had ondernomen om haar situatie te verbeteren, zoals het zoeken van psychiatrische hulp, oordeelde het hof dat zij nog steeds niet in staat was om een veilige en stabiele omgeving voor de kinderen te bieden.
Het hof concludeerde dat de uithuisplaatsing van de kinderen in hun belang was en dat terugplaatsing bij de moeder niet in hun voordeel zou zijn. De pleegouders boden de kinderen de benodigde zorg en stabiliteit, en de ontwikkeling van de kinderen in de pleeggezinnen was aanzienlijk verbeterd. Het hof bekrachtigde daarom de eerdere beschikking van de kinderrechter en wees het verzoek van de moeder af.