ECLI:NL:GHARL:2017:11076

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
15 december 2017
Zaaknummer
WAHV 200.201.912
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • J. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over administratieve sanctie voor parkeren op laad- en losplaats

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 7 september 2016 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Dit gebeurde op 4 juli 2015 op de Spaarbankstraat te Rotterdam. De betrokkene erkent dat hij zijn voertuig op de betreffende locatie heeft geparkeerd, maar stelt dat hij bezig was met het laden en lossen van een wasmachine naar de eerste verdieping van een woning. Hij voerde aan dat hij op leeftijd is en het verplaatsen van de wasmachine enige tijd kostte.

Het gerechtshof heeft de zaak behandeld op 1 december 2017, waarbij de betrokkene niet aanwezig was. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend, maar heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de betrokkene. Het hof oordeelt dat de gedraging van de betrokkene in strijd is met artikel 24, eerste lid, aanhef en onder f, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, dat het parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen verbiedt. Het hof stelt vast dat de betrokkene zijn voertuig langer heeft geparkeerd dan toegestaan, aangezien het verplaatsen van goederen naar de eerste verdieping niet kan worden aangemerkt als onmiddellijk laden of lossen.

Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep ongegrond. De betrokkene had kunnen kiezen om de wasmachine op het trottoir of in het portaal van het gebouw te plaatsen en zijn voertuig vervolgens te verplaatsen. De beslissing van de kantonrechter wordt derhalve bevestigd.

Uitspraak

WAHV 200.201.912
15 december 2017
CJIB 190808933
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 7 september 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Op 21 september 2017 en 29 november 2017 zijn nog e-mailberichten van de betrokkene ontvangen.
De zaak is behandeld ter zitting van 1 december 2017. De betrokkene is niet verschenen, hetgeen op voorhand door hem was aangekondigd. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [B] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen”, welke gedraging zou zijn verricht op 4 juli 2015 om 16:26 uur op de Spaarbankstraat te Rotterdam met het voertuig met kenteken [00-YY-YY] .
2. De betrokkene erkent dat hij zijn voertuig op voormelde datum, tijd en plaats heeft neergezet. Hij stelt echter dat sprake was van laden en lossen. De betrokkene moest een wasmachine omruilen in een woning op de eerste verdieping. De betrokkene is op leeftijd en het kostte hem enige tijd om de apparaten via de trap naar boven en beneden te verplaatsen. Het ingenomen apparaat heeft de betrokkene vervolgens met een steekwagentje naar een firma een straat verderop gebracht. De betrokkene heeft geen koffiepauze genomen en heeft zo snel als hij kon gehandeld. Toen hij terugkwam bij het voertuig, zag hij de parkeerwachters net wegrijden. De betrokkene had liever gehad dat ze hem hadden geholpen met sjouwen.
3. De betreffende gedraging is een overtreding van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder f, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990):
“De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren: (…) op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen.
4. Artikel 1 van het RVV 1990 verstaat onder parkeren:
“Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.”
5. Niet in geschil is dat het voertuig van de betrokkene stond op een als zodanig aangeduide gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen, zodat daar parkeren niet was toegestaan.
6. Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 12 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:HR:1999:AA2760). Het dient dan te gaan om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht.
7. Bij de stukken bevindt zich een proces-verbaal dat door de verbalisant die de sanctie heeft opgelegd op ambtseed is opgemaakt. Daarin verklaart hij onder meer het volgende:
“Ik zag dat op de Spaarbankstraat een motorvoertuig voorzien van het kenteken [00-YY-YY] stond geparkeerd op laad- en loshaven. Ik heb gedurende 15 minuten geen zichtbare activiteiten in en/of rondom het voertuig waargenomen”.
8. Het hof volgt het verweer van de betrokkene niet. Een voertuig mag slechts stilstaan op een gelegenheid voor laden en lossen gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Het verplaatsen van goederen naar de eerste verdieping van een gebouw kan niet als het onmiddellijk lossen van goederen worden aangemerkt.
De betrokkene had er in dit geval voor kunnen en moeten kiezen om – eventueel met medewerking van een derde – de wasautomaat op het trottoir of in het portaal van het gebouw neer te zetten en zijn voertuig vervolgens te verplaatsen. Nu het voertuig langer op de laad- en losgelegenheid heeft gestaan dan absoluut was vereist, is sprake van parkeren. Dat maakt dat de gedraging is verricht.
9. De kantonrechter heeft het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal diens beslissing bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.