In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 222,- die aan de betrokkene was opgelegd wegens overschrijding van de maximum snelheid op autosnelwegen met 26 km/h. De gedraging zou hebben plaatsgevonden op 13 september 2013 op de A2 te Baambrugge, waarbij de betrokkene als kentekenhouder werd aangemerkt. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie ongegrond verklaard.
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de kantonrechter om een foto van de pleegplaats had moeten vragen, maar deze niet beschikbaar was. De gemachtigde betoogt dat de in het dossier aanwezige foto's onduidelijk zijn en daarom niet als bewijs kunnen dienen. Het hof oordeelt dat in WAHV-zaken de vaststelling van de gedraging niet uitsluitend kan worden gebaseerd op een ambtsedige verklaring van de verbalisant, vooral niet als er betwisting is.
Het hof concludeert dat de door de gemachtigde opgevraagde foto's en het schouwrapport van de advocaat-generaal onvoldoende bewijs leveren om vast te stellen dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De foto's geven geen duidelijkheid over de locatie van de gedraging en bevatten geen relevante gegevens. Daarom vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep gegrond, waardoor de sanctie aan de betrokkene wordt opgeheven.