ECLI:NL:GHARL:2017:11021

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
13 december 2017
Zaaknummer
WAHV 200.193.080
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Kuiper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid beroep tegen inleidende beschikking

Op 13 december 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 18 april 2016. De zaak betreft een betrokkene die een sanctie opgelegd kreeg wegens een overschrijding van de maximumsnelheid op 17 januari 2015 op de Rijksweg A2 te Baambrugge. De betrokkene had een machtigingsformulier gestuurd naar de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), waarin zij [B] machtigde om namens haar beroep in te stellen. De officier van justitie beschouwde dit machtigingsformulier als een beroepschrift tegen de inleidende beschikking en bevestigde de ontvangst hiervan. Echter, de officier van justitie stelde later dat er geen beroep was ingesteld, omdat de betrokkene geen als beroepschrift herkenbare brief had ingediend.

De kantonrechter verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond, omdat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene ging hiertegen in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de toezending van het machtigingsformulier niet kan worden aangemerkt als een beroepschrift gericht tegen de inleidende beschikking. Het hof concludeerde dat er geen beroep was ingesteld bij de officier van justitie, en dat de beslissing van de kantonrechter niet in stand kon blijven. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond, met de vaststelling dat er geen beroep was ingesteld.

Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting op 13 december 2017.

Uitspraak

13 december 2017
CJIB 187015327
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 18 april 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Door de advocaat-generaal is in het verweerschrift ter discussie gesteld of wel beroep is ingesteld tegen de inleidende beschikking. De advocaat-generaal is van mening dat dit niet het geval is en heeft het hof verzocht de beslissing van de kantonrechter en de beslissing van de officier van justitie te vernietigen en te verstaan dat geen beroep is ingesteld tegen de inleidende beschikking.
2. Het hof stelt het volgende vast.
- Bij beschikking van 27 januari 2015 is aan de betrokkene een sanctie opgelegd in verband met een overschrijding van de maximumsnelheid op 17 januari 2015 op de Rijksweg A2 (trajectcontrole) te Baambrugge.
- Hierop heeft de betrokkene een machtigingsformulier toegezonden aan de CVOM, waarin de betrokkene [B] van [C] machtigt om namens haar beroep in te stellen.
- Door de officier van justitie is het machtigingsformulier aangemerkt als een beroep tegen de inleidende beschikking en de ontvangst van het als zodanig aangemerkte beroepschrift aan [C] en de betrokkene bevestigt bij brief van 20 maart 2015.
- Vervolgens heeft de officier van justitie bij schrijven van 20 maart 2015 [C] in de gelegenheid gesteld om een als beroepschrift herkenbare brief in te dienen en de gronden van het beroep op te geven. Hierop is geen reactie ontvangen.
- Bij beslissing van 11 juni 2015 heeft de officier van justitie het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat is verzuimd de gronden van het beroep op te geven.
- De betrokkene heeft bij brief van 29 juni 2015 gronden opgegeven die voor haar reden waren om in beroep te komen tegen de inleidende beschikking. Dit schrijven van de betrokkene is aangemerkt als beroepschrift tegen de beslissing van de officier van justitie en ter behandeling doorgezonden naar de kantonrechter.
- De kantonrechter heeft het bij hem ingestelde beroep ongegrond verklaard, omdat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Tegen deze beslissing heeft de betrokkene vervolgens hoger beroep ingesteld.
3. Naar het oordeel van het hof is geen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De toezending van een machtigingsformulier kan niet worden aangemerkt als een beroepschrift dat is gericht tegen de inleidende beschikking. Het machtigingsformulier omvat slechts de mededeling dat [C] namens de betrokkene beroep mag instellen. Uit het dossier of anderszins blijkt niet dat vervolgens door [C] daadwerkelijk beroep is ingesteld. Dat in de communicatie tussen de betrokkene en [C] mogelijk iets is misgegaan, is een omstandigheid die voor rekening van de betrokkene dient te blijven.
4. Het voorgaande brengt mee dat de officier van justitie niet had mogen beslissen, aangezien geen sprake was van een beroep tegen de inleidende beschikking. Om die reden kan ook de beslissing van de kantonrechter niet in stand blijven. Na vernietiging van de beslissing van de kantonrechter zal het hof doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten met gegrondverklaring van het beroep de beslissing van de officier van justitie vernietigen en verstaan dat geen beroep is ingesteld.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de officier van justitie
d.d. 11 juni 2015;
verstaat dat geen beroep is ingesteld.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.