3.3Bij echtscheidingsconvenant van 5 juli 2010, dat deel uit maakt van de (echtscheidings)beschikking van 18 augustus 2010, zijn partijen, voor zover hier van belang, overeengekomen:
Artikel 2. Uitkering tot levensonderhoud van de partner:
de man zal zodra de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke stand aan de vrouw voldoen een bedrag van € 1.500,- bruto per maand, bij vooruitbetaling per de 1e van de maand als bijdrage in haar levensonderhoud.
Deze alimentatie is niet onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in art. 1:402a BW.
Uitgangspunt voor de berekening van het bedrag aan partneralimentatie is een bruto maandinkomen van de man van € 6164,- en een fiscaal jaarinkomen van de vrouw van € 15270,-.
Als de man of de vrouw meer gaat verdienen dan zal een vermeerdering van het netto maandinkomen tot € 200,- geen invloed hebben op de hoogte van de alimentatie.
Indien de vrouw gaat samenleven met een ander als waren zij gehuwd of een geregistreerd partnerschap aangaat, eindigt de alimentatieplicht van de man eerst, nadat die samenleving/partnerschap 1 jaar heeft geduurd. Gedurende deze periode is de man niet alimentatieplichtig.
Indien de samenleving/partnerschap van de vrouw binnen de genoemde periode eindigt, wordt de man vanaf het moment van beëindiging weer alimentatieplichtig, conform het in artikel 2.1 bepaalde.
De wettelijke regeling van art. 1:160 BW blijft evenwel onverkort van toepassing, indien de vrouw de samenleving/partnerschap niet vóór aanvang daarvan schriftelijk aan de man heeft medegedeeld.”
4. De man zal maandelijks (…) als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, een bedrag aan kinderalimentatie betalen van € 509,50 per kind . (…) De bedragen aan kinderalimentatie zijn te beginnen m.i.v. 1 januari 2011 onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in art. 1:402a BW.
(…)
De bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] bedraagt ingevolge de wettelijke indexering met ingang van 1 januari 2016 € 545,67 per maand.