Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Priore,
RNA Materieel,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
€ 2.433,19. In die factuur is onder meer een bedrag in rekening gebracht over het boekjaar 2011 voor het
"verzorgen aangifte vennootschapsbelasting, samenvoegen tot 1 aangifte in verband met de fusie van de oude stichtingen"en over het boekjaar 2013 een bedrag voor
"Advisering inzake samenwerking 5 stichtingen, bespreking inzake ontvlechting samenwerking, intern overleg fiscale gevolgen, totaal 7,3 uur ( [A] )."Die factuur is voldaan door RNA Materieel.
"Werkzaamheden betreffende ontvlechting en voorbereidende werkzaamheden inzake de jaarrekening 2012 en de afrekening over 2012 en het eerste kwartaal 2013. De kosten worden verdeeld over de 5 stichtingen, per stichting € 2.402".
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
Het punt van het onderhanden werk is aan de orde gekomen in de vergadering van
26 februari 2013. Ten aanzien van de hoogte van de koopprijs van het onderhanden werk ontstond een onoverbrugbaar verschil van mening tussen Priore en de besturen. Priore was van mening dat de prijs voor het onderhanden werk gelijk moest zijn aan de balanswaarde, de besturen meenden dat de prijs lager moest zijn. Het was aan de besturen hierover een besluit te nemen.
Priore heeft haar werkzaamheden over de periode tot en met 27 februari 2013 gedeclareerd bij factuur van 14 maart 2013. Deze factuur is door RNA Materieel voldaan. RNA Materieel betwist dat Priore nadien nog werkzaamheden in haar opdracht heeft verricht. De door Priore bij e-mail van 28 maart 2013 gevraagde opdracht is niet verleend. Er behoefden in het kader van het onderhanden werk ook geen werkzaamheden meer door Priore te worden verricht. De situatie was op 26 februari 2013 al besproken en duidelijk. RNA Materieel betwist dat Priore in de periode 27 februari 2013 tot 16 april 2013 nog relevante advieswerkzaamheden heeft verricht en dat daarmee een bedrag van € 12.010,- excl. btw gemoeid zou zijn. Er is tot 16 april 2013 – toen er op voorstel van mr. Bijlholt, advocaat van het samenwerkingsverband, een kosteloze bespreking plaatsvond met de heer [F] van Priore – geen contact geweest tussen Priore en het bestuur van RNA Materieel, aldus nog steeds RNA Materieel.
Voor zover de in het verleden tussen partijen gebruikelijke werkwijze al zou kunnen worden gekwalificeerd als een ‘doorlopende opdracht’ tot advisering – hetgeen door RNA Materieel is betwist – kunnen de advieswerkzaamheden waarvan Priore in deze procedure betaling vraagt niet geacht worden in het kader van een zodanige ‘doorlopende opdracht’ te zijn verricht.
De in rekening gebrachte werkzaamheden hadden betrekking op de financiële ontvlechting van het samenwerkingsverband van de vijf stichtingen en hadden niet alleen betrekking op RNA Materieel, maar ook op een vijftal stichtingen met tegengestelde belangen. Het betrof dan ook advisering die zowel naar aard als naar omvang de reguliere bedrijfsvoering van RNA Materieel te buiten ging en daarmee niet onder de door Priore bedoelde ‘doorlopende opdracht’ begrepen kan worden.
Dat Priore zich daarvan ook terdege bewust was, blijkt wel uit de omstandigheid dat zij bij
e-mail van 28 maart 2013 om een schriftelijke opdrachtbevestiging van alle besturen afzonderlijk heeft gevraagd en tevens om een voorschot van elke stichting afzonderlijk.
De stichtingen hebben geen schriftelijke opdrachtbevestiging verstrekt en ook geen voorschot betaald.
Uit het verslag van deze vergadering (productie 4 bij inleidende dagvaarding) blijkt dat is afgesproken dat de advocaten de dossiers, ingenomen voor 1 maart 2012, zouden gaan doornemen. Zonder nadere toelichting, die ook ter gelegenheid van de mondelinge behandeling desgevraagd door Priore niet is gegeven, mist de stelling van Priore dat er ten behoeve van de vaststelling van het onderhanden werk door Priore als accountant in dat stadium nog werkzaamheden moesten worden verricht een toereikende onderbouwing. Het hof ziet daarom evenmin grond voor toewijzing van de vordering op basis van art. 7:405 BW of art 7:411 BW.
5.De slotsom
€ 1.788,-(2 punten x tarief € 894,-)