Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verzoekster] ,
verzoekers in hoger beroep,
Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders, die zonder bekende woon- of verblijfplaats zijn, hebben in hoger beroep de bestreden beschikking van de kinderrechter aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing waren verlengd tot uiterlijk 27 mei 2018. De ouders stelden dat zij onvoldoende invloed hebben op het leven van hun kinderen en dat de uithuisplaatsing niet in het belang van de kinderen is.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld aan de hand van de relevante feiten en omstandigheden. De ouders hebben in eerste aanleg niet betwist dat er gronden zijn voor de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter had eerder al vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig werd bedreigd en dat de ouders niet in staat waren om een veilige opvoedsituatie te bieden. Het hof heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn en dat de situatie van de ouders, die op een camping verblijven zonder uitzicht op een woning, niet is verbeterd.
De minderjarigen verblijven sinds november 2016 bij een pleegmoeder en ontwikkelen zich daar positief. Het hof heeft geoordeeld dat de positieve ontwikkeling van de kinderen niet door een terugplaatsing bij de ouders moet worden verstoord, gezien de onzekere situatie van de ouders en hun opvoedingsvaardigheden. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarmee de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd.