Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan de
gemeente Hoogezand-Sappemeer(hierna: de heffingsambtenaar)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had de WOZ-waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [a-straat] 5 te [Z], vastgesteld op € 165.000, terwijl de heffingsambtenaar deze waarde op € 170.000 had vastgesteld. De heffingsambtenaar had de waarde bepaald op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) per waardepeildatum 1 januari 2014. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende had aangetoond dat de vastgestelde waarde niet te hoog was en verlaagde de waarde.
In hoger beroep heeft de heffingsambtenaar nieuwe referentieobjecten ingebracht om de waarde van de onroerende zaak te onderbouwen. Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar met de nieuwe matrix, waarin vergelijkbare woningen zijn opgenomen, aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld. Het Hof oordeelt dat de referentieobjecten voldoende vergelijkbaar zijn en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen in objectkenmerken.
Uiteindelijk heeft het Hof de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard. De proceskosten zijn niet toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 februari 2017.