Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor een dementerende rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1932, verblijft sinds 29 juli 2013 in een verpleeghuis en is niet in staat om haar voorkeur voor een bewindvoerder of mentor kenbaar te maken. De stichting heeft in eerste aanleg verzocht om de benoeming van [de bewindvoerder] als bewindvoerder en mentor, wat door de kantonrechter is toegewezen. De zoon van de rechthebbende, [verzoeker], is in hoger beroep gekomen tegen deze beslissing, met de stelling dat hij zelf als bewindvoerder en mentor zou moeten worden benoemd.
Het hof heeft vastgesteld dat de verhoudingen tussen [verzoeker] en de medewerkers van het verpleeghuis ernstig verstoord zijn, wat een negatieve invloed heeft op het welzijn van de rechthebbende. Het hof oordeelt dat, gezien de omstandigheden, het in het belang van de rechthebbende is dat een onafhankelijke en professionele bewindvoerder en mentor wordt aangesteld. De eerdere benoeming van [de bewindvoerder] wordt door het hof bekrachtigd, omdat er twijfels zijn over de mogelijkheden van [verzoeker] om de financiële belangen van de rechthebbende adequaat te behartigen. Het hof compenseert de kosten van het geding in beide instanties, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.