Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de vraag centraal of de ouders gezamenlijk het gezag over hun kinderen kunnen uitoefenen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft in een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, verzocht om gezamenlijk gezag. Het hof verwijst naar zijn tussenbeschikking van 20 december 2016, waarin een deskundigenonderzoek is gelast. De deskundige heeft op 17 juli 2017 een rapport opgesteld, waaruit blijkt dat de ouders in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren en dat de behoeften van de kinderen voorop staan. Ondanks enige meningsverschillen zijn de ouders in staat geweest om afspraken te maken over de zorg en opvoeding van de kinderen.
Het hof oordeelt dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De communicatie tussen de ouders is niet optimaal, maar er is een positieve ontwikkeling zichtbaar. De ouders hebben gezamenlijk afspraken gemaakt over belmomenten tussen de vader en de kinderen, wat de situatie ten goede komt. Het hof benadrukt dat de ouders een zware inspanningsplicht hebben om gezamenlijk gezag te blijven uitoefenen en dat zij zich moeten inzetten voor een constructieve communicatie.
Daarnaast heeft de moeder in hoger beroep verzocht om te bepalen dat de vader de kinderen ophaalt en terugbrengt naar Amsterdam. Het hof wijst dit verzoek af en stelt dat beide ouders verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de zorgregeling. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het hof wijst het meer of anders verzochte af. De uitspraak is gedaan op 28 november 2017.