ECLI:NL:GHARL:2017:10505

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
200.193.898/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Vereniging van Eigenaren tot wijziging huishoudelijk reglement met betrekking tot kostenverdeling

In deze zaak gaat het om een beroep in hoger beroep tegen een besluit van de Vereniging van Eigenaren (VvE) tot wijziging van het huishoudelijk reglement, specifiek met betrekking tot de verdeling van de kosten. De verzoeker, eigenaar van een appartementsrecht in het gebouw Hanzestaete, verzoekt de vernietiging van het besluit van de VvE dat op 30 april 2015 is genomen. Dit besluit houdt in dat de kosten voor gemeenschappelijke zaken niet meer gelijkelijk verdeeld worden, maar volgens een andere verdeelsleutel. De verzoeker stelt dat deze wijziging in strijd is met de splitsingsakte en de wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 5:113 BW, dat bepaalt dat de aandelen in de kosten gelijk zijn, tenzij anders bepaald in de splitsingsakte.

Het hof heeft de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen, waarbij de kantonrechter de verzoeken van de verzoeker heeft afgewezen. In hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de wijziging van het huishoudelijk reglement nietig is, omdat deze in strijd is met de bepalingen van de splitsingsakte. Het hof oordeelt dat de VvE niet de bevoegdheid had om een afwijkende kostenverdeling vast te stellen zonder dat dit in de splitsingsakte was opgenomen. De verzoeker heeft belang bij de nietigheid van het besluit, omdat dit financiële gevolgen heeft voor hem en toekomstige eigenaren.

Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en verklaart voor recht dat het besluit van de VvE tot wijziging van het huishoudelijk reglement nietig is. Tevens wordt de VvE veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De beslissing van het hof biedt duidelijkheid over de rechtsgeldigheid van de besluiten van de VvE en de rechten van de appartementseigenaren.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.193.898/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 4926090 \ VZ VERZ 16-11)
beschikking van 30 november 2017
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoeker,
hierna:
[verzoeker],
advocaat: mr. E. van Riet, kantoorhoudend te Arnhem,
tegen
Vereniging van Eigenaars Gebouw Hanzestaete aan de Tecla Hesselsstate te Bolsward,
gevestigd te Bolsward,
verweerster in hoger beroep,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna:
de VvE,
advocaat: mr. E.A. van der Meulen-Sikkes, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 25 november 2015 en 22 maart 2016 en de beschikking van 24 mei 2016 die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift van [verzoeker] , ingekomen op 21 juni 2016 (met grieven en producties),
  • het verweerschrift van de VvE,
  • de door [verzoeker] ingediende producties bij formulier d.d. 24 maart 2017,
  • de gehouden mondelinge behandeling van 31 maart 2017, waarvan proces-verbaal is opgemaakt en aan de stukken is toegevoegd.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof onder enkele aanhoudingen de datum voor het geven van de beschikking bepaald op heden.
2.2
[verzoeker] verzoekt in hoger beroep:
“(...) te vernietigen de bestreden beschikking (...) van 24 mei 2016 (...) en het verzoek tot vernietiging en de vordering tot nietigheid van verzoeker in eerste aanleg toe te wijzen, alles met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties, daaronder begrepen de kosten van de gemachtigde van appellant, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

3.De feiten

3.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de randnummers 2.2 tot en met 2.6 van het vonnis van 25 november 2015 en in hoger beroep zijn komen vast te staan.
3.2
Op de percelen grond aan de Barber Yntjesstraat en Tecla Hesselstraat te Bolsward is in of omstreeks 2007 een appartementengebouw “Hanzestaete” (hierna: Hanzestaete) gerealiseerd. Hanzestaete is bij notariële akte van 20 maart 2007 (hierna: Splitsingsakte) gesplist in 29 appartementsrechten, waarvan 19 flatwoningen met een eigen parkeerplaats en een berging (appartementsindexen 1 t/m 19) en 10 afzonderlijke parkeerplaatsen (appartementsindexen 20 tot en met 29).
3.3
Bij Splitsingsakte is opgericht de VvE, waarin alle appartementseigenaren zijn verenigd. De statutaire doelstelling van de VvE is het beheer van het gebouw en de grond en het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de eigenaars.
3.4
[verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht met appartementsindex 9 - kadastraal aangeduid als Bolsward [00000] - in Hanzestaete, bestaande uit een aandeel van 154/3472 in de gemeenschap met het uitsluitend gebruik van de flatwoning met balkon op de tweede woonlaag van het gebouw, een parkeerplaats en een berging in de kelder (bouwnummer [00001] ).
3.5
In de Splitsingsakte is onder “D” een omschrijving van ieder appartementsrecht gegeven, waarbij per appartementsrecht het aandeel in de gemeenschap beschreven staat. Het (model)reglement bij splitsing is in de Splitsingsakte (hierna: Reglement) opgenomen onder “F”.
3.6
Het Reglement bevat onder meer de volgende regelingen.
Onder paragraaf B, getiteld “
Aandelen die door de splitsing ontstaan en aandelen in de verplichting tot het bijdragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn”, is artikel 8 opgenomen, luidende:
“1. De eigenaars zijn in de gemeenschap gerechtigd voor de onder "D Omschrijving
Appartementsrechten" aangegeven breukdelen. De breukdelen zijn vastgesteld op basis van
de vierkante meters van de appartementen en parkeerplaatsen, blijkend uit de aan deze akte
gehechte bijlage I.
2. a. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen gerechtigd tot de baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen en zijn voor diezelfde breukdelen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.
3. a. In afwijking van het in artikel 8 lid 2 bepaalde geldt: de schulden en kosten verbonden aan onderhoud, herstel, en vernieuwing van de gemeenschappelijke gedeelten of zaken, waarvan de vergadering van eigenaars heeft bepaald in een huishoudelijk reglement dat deze uitsluitend dienstbaar zijn aan één eigenaar of een bepaalde groep van eigenaars, worden gedragen door de eigenaar voor het gedeelte of door de groep van eigenaars, ieder voor een gelijk gedeelte;
b. Op een besluit als bedoeld in artikel 8 lid 3 tot het opnemen van een afwijkende verdeling van schulden en kosten in het huishoudelijk reglement is artikel 60 van overeenkomstige toepassing, terwijl tevens de eigenaar of eigenaars voor wie dat besluit een bezwaring in de bijdrage in de kosten meebrengt voor het besluit dient te stemmen.De betreffende bepaling in het huishoudelijk reglement dient te worden ingeschreven in het register hypotheken 4 van het kadaster.(...)”
Paragraaf C getiteld “
Schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn en baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen, reservefonds en onderhoudsplan” bevat de artikelen 9 en 10. Artikel 9 van het Reglement geeft een opsomming van de schulden en kosten van de gezamenlijke eigenaars als bedoeld in artikel 5:112 lid 1 onder a BW.
De artikelen 16 t/m 24 van het Reglement vallen onder paragraaf F “
Gebruik, beheer en onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken”. Artikel 17 van het Reglement bevat een opsomming wat (onder meer) onder gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken wordt verstaan. Artikel 20 van het Reglement luidt – voor zover van belang - :
“1. Iedere eigenaar en gebruiker heeft het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken volgens de bestemming daarvan. (...)2. De eigenaar van een parkeerplaats heeft uitsluitend het gebruik van de parkeerkelder en de toegangen daartoe, waaronder hellingbaan, hal, trappenhuis en lift. Overigens heeft die eigenaar niet het gebruik van gemeenschappelijke gedeelten en zaken. De desbetreffende eigenaar dient wel bij te dragen in de schulden en kosten die betrekking hebben op die overige gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken."
Paragraaf N van het Reglement bevat artikel 59, waarin een nadere regeling is opgenomen over het huishoudelijk reglement. Ingevolge artikel 59 lid 1 sub h van het Reglement kan de vergadering van de VvE een huishoudelijk reglement vaststellen waarin een regeling wordt opgenomen over “
een afwijkende kostenverdeling als bedoeld in artikel 52 negende lid”. Artikel 52 lid 9 van het Reglement ziet kennelijk op de besluiten genoemd in artikel 52 lid 8 van het Reglement, zijnde “
besluiten tot verbouwing of voor besluiten tot het aanbrengen van nieuwe installaties of tot het wegbreken van bestaande installaties.” Voor die besluiten dient volgens artikel 52 lid 9 van het Reglement “
tevens te worden vastgesteld welke eigenaars in welke verhouding moeten bijdragen in de kosten. Deze verhouding kan afwijken van het bepaalde in artikel 8 tweede lid. Een afwijkende kostenverdeling dient te worden opgenomen in het huishoudelijk reglement.
3.7
Het huishoudelijk reglement is vastgesteld op 20 maart 2007 en in werking getreden op 1 juli 2008 (artikel 45 huishoudelijk reglement). In het oorspronkelijke huishoudelijk reglement is in artikel 52 de volgende regeling over de verdeling van de kosten opgenomen:

De soorten kosten worden in 2 groepen ondergebracht, waarbij voor de verdeling van kosten groep A wordt toegerekend aan de eigenaren volgens de breukdelen zoals genoemd in de splitsingsakte, onder D en groep B, waarbij een verdeling met een factor 1 voor alle eigenaren wordt toegepast.
Kosten Groep A.
  • Opstal- en glasverzekering
  • Groot onderhoud
  • Aansprakelijkheid verzekering
  • Onderhoud liften
Kosten Groep B.
  • Rechtsbijstandverzekering
  • Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering
  • Aankleding gemeenschappelijke ruimten
  • Energiekosten gemeenschappelijke ruimten
  • Schoonmaakkosten gemeenschappelijke ruimten
  • Glazenwassen
  • Onderhoud tuin
  • Onderhoud hydrofoor en vuilwaterpomp
3.8
Op de najaarsvergadering van de VvE van 23 november 2010 is een voorstel over de verdeling van de servicekosten 2011 over de appartementseigenaren besproken. In de notulen van de vergadering is daarover opgemerkt:

Er is gestemd over de wijze van berekenen en presentatie van de servicekosten, iedereen is akkoord en wil zo door.”
3.9
Een brief van de echtgenoot van [verzoeker] is behandeld op de vergadering van de VvE van 25 november 2014. In de notulen is daarover opgenomen:
“(...) De voorzitter geeft namens het bestuur toe dat eerder het artikel in de splitsingsakte verkeerd geïnterpreteerd is door het bestuur en mevrouw [verzoeker] heeft het bestuur hierop attent gemaakt. (...) Het enige wat nu nog moet veranderd worden is de splitsingsakte. (...) Het bestuur gaat de splitsingsakte wijzigen. (...)”
3.1
In de volgende vergadering van de VvE op 30 april 2015 is een voorstel van het bestuur tot wijziging van het huishoudelijk reglement behandeld. Ter toelichting op het voorstel heeft het bestuur onder meer opgemerkt:

(...) Wij stellen de vergadering (...) voor artikel 8.3 van de splitsingsakte toe te passen, waarbij wij onderscheid maken tussen eigenaren van de appartementsrechten 1 t/m 19 en eigenaren van appartementsrechten 20 t/m 29 waarmee er twee groepen eigenaren worden gedefinieerd. Dit betekent, dat wij voorstellen om op basis van artikel 8.3 van de splitsingsakte, artikel 52 van het Huishoudelijk Reglement aan te passen zoals in bijgaand voorstel aangegeven.”De tekst van het voorgestelde nieuwe artikel 52 van het huishoudelijk reglement luidt:
“Verdeling kosten.
De volgende kosten worden verdeeld volgens de breukdelen voor de groep eigenaren met de
appartementsrechten met appartementsindexen 1 t/m 19.
• Opstal- en glasverzekering
• Reservering voor groot onderhoud
• Aansprakelijkheid verzekering
De volgende kosten worden evenredig (factor 1) verdeeld voor de groep eigenaren met de
appartementsrechten met appartementsindexen 1 t/m 19.
• Rechtsbijstand- en Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering
• Onderhoud- en gebruikskosten liften
• Aankleding en onderhoud gemeenschappelijke ruimten
• Nutskosten gemeenschappelijke ruimten
• Schoonmaakkosten gemeenschappelijke ruimten (excl. garage)
• Glazenwassen
• Onderhoud tuin
• Onderhoud hydrofoor en vuilwaterpomp
• 19/29ste deel van de onderhoudskosten van de garagedeur
• 19/29ste deel van de schoonmaakkosten van de garage
• Bestuurs- en vergaderkosten
De volgende kosten worden verdeeld volgens breukdelen voor de eigenaren met de
appartementsrechten met appartementsindexen 20 t/m 29.
• 10/29ste deel van de onderhoudskosten van de garagedeur
• l0/29ste deel van de schoonmaakkosten van de garage
De servicekosten worden:
1. Jaarlijks herberekend op grond van de kosten van het afgelopen jaar
2. Jaarlijks verhoogd met de CBS index”
3.11
In de notulen van de vergadering van 30 april 2015 is over de behandeling van het voorstel tot wijziging van artikel 52 van het huishoudelijk reglement het volgende opgenomen:

Het bestuur heeft nagedacht en moeite gedaan om een manier te vinden waarop de huidige afspraken die gemaakt zijn ook juridisch gezien juist zijn en deze op te nemen in het huishoudelijk reglement.
De splitsingsakte geeft de mogelijkheid om afspraken vast te leggen die gelden voor een gedeelte van de eigenaren. Deze afspraken voor een gedeelte van de eigenaren kunnen dan worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement, en het huishoudelijk reglement wordt vervolgens gedeponeerd bij het kadaster zodat ook nieuwe eigenaren op de hoogte zijn met de gemaakte afspraken.
In de vorige vergadering is een andere mogelijkheid besproken, te weten, het wijzigen van de splitsingsakte zodat de huidige kostenverdeling in de splitsingsakte wordt opgenomen.
De vergadering is met de laatste mogelijkheid akkoord gegaan.
(...) De voorzitter geeft aan dat het bestuur enigszins geschrokken is van de kosten die dit met zich brengt. (...) De voorzitter vult aan dat het bestuur voorstelt om deze optie niet uit te voeren vanwege de hoge kosten. Het bestuur is verder gaan zoeken naar een andere mogelijkheid en komt terug op de eerder genoemde optie om de gemaakte afspraken vast te leggen in het huishoudelijk reglement en deze bij de notaris vast te laten leggen.
Het voorstel van het bestuur tot wijziging van artikel 52 van het huishoudelijk reglement is met 91,13% van de stemmen voor en 8,87% van de stemmen tegen
aangenomen.

4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg

4.1
[verzoeker] heeft in eerste aanleg verzocht:
primaireen verklaring voor recht dat het besluit van 30 april 2015 tot het wijzigen/aanpassen van artikel 52 van het huishoudelijk reglement nietig is wegens strijd met de Splitsingsakte;
subsidiairvernietiging van het besluit van 30 april 2015 tot het wijzigen/aanpassen van artikel 52 van het huishoudelijk regelement;
primair en subsidiaireen verklaring voor recht dat [verzoeker] niet hoeft bij te dragen in de servicekosten van de VvE dan conform breukdeel in de Splitsingsakte en veroordeling van de VvE in de proceskosten.
4.2
In de bij dagvaarding aangevangen procedure heeft de kantonrechter bij vonnis van 25 november 2015 een comparitie van partijen gelast. Na de gehouden comparitie van partijen heeft de kantonrechter bij vonnis van 22 maart 2016 ambtshalve toepassing gegeven aan artikel 69 Rv en bevolen dat de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure. Bij beschikking van 24 mei 2016 heeft de kantonrechter de verzoeken van [verzoeker] afgewezen met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure.

5.De beoordeling van het verzoek in hoger beroep en de grieven

5.1
[verzoeker] heeft tegen de bestreden beschikking acht beroepsgronden ontwikkeld, hierna in navolging van partijen in het vervolg aangeduid als grieven. Met de
grieven 1, 2 en 7komt [verzoeker] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het besluit van 30 april 2015 niet nietig is. De verwerping van de stelling van [verzoeker] dat het besluit in strijd is met artikel 8 lid 3 van het Reglement wordt bestreden met de
grieven 3 en 4.De beslissing van de kantonrechter dat het beroep van [verzoeker] op de nietigheid van het besluit, doordat hij niet met het besluit van 30 april 2015 heeft ingestemd, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wordt door [verzoeker] met
grief 5betwist. Met
grief 6bestrijdt [verzoeker] het oordeel van de kantonrechter dat het niet inschrijven van het (gewijzigde) huishoudelijk reglement in het kadaster geen nietigheid meebrengt. In
grief 8komt [verzoeker] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de VvE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
5.2
De VvE voert aan dat [verzoeker] geen belang bij zijn hoger beroep heeft. Als zijn beroep slaagt, zal de VvE de regeling in het aangepaste artikel 52 huishoudelijk reglement in de Splitsingsakte laten opnemen, zodat de door de vergadering van de VvE aangenomen regeling van toepassing blijft. Bovendien zijn volgens de VvE met de aanpassing van de Splitsingsakte substantiële kosten gemoeid waaraan ook [verzoeker] als lid van de VvE heeft bij te dragen.
5.3
Het hof verwerpt dit verweer. Het rechtens laten vaststellen dat een besluit van de VvE nietig is teneinde de daaraan verbonden financiële gevolgen ongedaan te maken, levert op zichzelf voor een appartementseigenaar een voldoende belang op. Voorts heeft te gelden dat als het gewijzigde artikel 52 van het huishoudelijk reglement nietig is, ook latere (toekomstige) eigenaren op die nietigheid een beroep kunnen doen, waarmee een voor de VvE en haar leden gecompliceerde situatie kan ontstaan als de gevolgen van het nietige besluit ongedaan moeten worden gemaakt. Een dergelijke situatie (verder) te voorkomen levert op zichzelf ook een voldoende belang bij het door [verzoeker] ingestelde beroep. Bovendien heeft [verzoeker] niet alleen bezwaar tegen het onderscheid tussen eigenaren met flatwoning en garage en eigenaren met alleen een garage, maar ook tegen de verdeling van verschillende kostenposten voor gelijke delen terwijl het Reglement verdeling via het breukdeel voorschrijft. In een nieuw te nemen besluit van de VvE kan dit aspect opnieuw worden besproken en kan de VvE daarover beslissen, zodat [verzoeker] ook in dat opzicht belang bij zijn beroep heeft.
5.4
Het hof zal eerst de vraag beantwoorden of het op 30 april 2015 genomen besluit van de VvE artikel 52 van het huishoudelijk reglement te wijzigen en daarin een van de in de Splitsingsakte opgenomen Reglement afwijkende verdeelsleutel van de servicekosten op te nemen nietig is.
5.5
Het hof stelt voorop dat ingevolge de artikelen 5:124 lid 2 BW juncto 2:14 BW een besluit van de VvE dat strijdig is met de wet, de splitsingsakte, de openbare orde of de goede zeden nietig is.
Ingevolge artikel 5:113 lid 1 BW zijn de aandelen die door de splitsing in appartementsrechten ontstaan gelijk, tenzij bij de akte van splitsing een andere verhouding is bepaald. Voor de kosten en schulden die voor de gezamenlijke appartementseigenaren komen, bepaalt artikel 5:113 lid 2 BW dat de eigenaren voor elk appartementsrecht een gelijk deel hebben bij te dragen, tenzij in het reglement een andere verhouding is bepaald. Met reglement is in artikel 5:113 lid 2 BW bedoeld het reglement in de (notariële) akte van splitsing.
Uit deze wettelijke regeling volgt dat als appartementseigenaren een andere verdeling dan een gelijk deel van de gezamenlijke kosten en schulden wensen, die andere verdelingsmaatstaf in de splitsingsakte dient te zijn neergelegd. Met deze regeling beoogt de wetgever rechtszekerheid te waarborgen (TK 2001-2002, 28614, nr 3, pag. 3).
5.6
In artikel 8 leden 1 en 2 van het Reglement is van de in artikel 5:113 lid 2 BW gegeven mogelijkheid een andere verhouding voor de schulden en de kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars komen dan gelijke delen gebruik gemaakt door daarin op te nemen dat de eigenaren voor deze kosten en schulden hebben bij te dragen volgens hun breukdelen in het appartementencomplex.
5.7
Onder bepaalde voorwaarden kan volgens artikel 8 lid 3 van het Reglement een van artikel 8 lid 2 van het Reglement afwijkende verdeling van de gemeenschappelijke kosten en gemeenschappelijke schulden in het huishoudelijk reglement worden opgenomen.
Artikel 8 lid 3 van het Reglement maakt het daarmee mogelijk dat het huishoudelijk reglement een van het reglement in de Splitsingsakte afwijkende regeling bevat. Dit is naar het oordeel van het hof in strijd met artikel 5:113 lid 2 BW. Artikel 8 lid 3 van het Reglement is daarmee nietig. Het besluit van de VvE is daarmee in strijd met artikel 8 lid 2 van het Reglement en daardoor eveneens nietig. In zoverre slagen de
grieven 1, 2 en 7.
Volledigheidshalve wijst het hof er op dat in dit geval de door de VvE voorgestane nieuwe regeling in het huishoudelijk reglement niet alleen strijdig is met artikel 8 lid 2 van het Reglement maar ook met artikel 20 lid 2 van het Reglement, waarin expliciet is bepaald dat de eigenaren van een parkeerplaats ook dienen bij te dragen in de kosten en schulden van “overige gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken”.
5.8
Ten overvloede wijst het hof erop dat de nieuwe regeling van artikel 52 huishoudelijk reglement niet alleen betrekking heeft op schulden en kosten aan onderhoud, herstel en vernieuwing van de gemeenschappelijke gedeelten of gemeenschappelijke zaken, zoals artikel 8 lid 3 sub a Reglement voorschrijft, maar ook op andere kosten zoals verzekeringen, nutskosten, bestuur- en vergaderkosten, terwijl het gewijzigde huishoudelijk reglement in strijd met artikel 8 lid 3 onder b Reglement ten onrechte (nog steeds) niet is ingeschreven in het kadaster. Bovendien heeft (de vrouw van) [verzoeker] voor wie het besluit een bezwaring van de bijdrage in de kosten meebrengt tegen gestemd. In dit opzicht is het besluit van de VvE in strijd met (het nietige) artikel 8 lid 3 van het Reglement.
5.9
Uit het verweer van de VvE en hetgeen de kantonrechter in de bestreden beschikking onder 2.10 heeft overwogen, leidt het hof af dat de VvE (ook) aanvoert dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [verzoeker] zich op de nietigheid van het besluit beroept.
5.1
Het hof overweegt dat het op zichzelf denkbaar is dat onder uitzonderlijke omstandigheden de maatstaven van redelijkheid en billijkheid eraan in de weg staan dat een appartementseigenaar zich op nietigheid van een regeling of een besluit beroept. De door de VvE aangevoerde omstandigheden dat [verzoeker] in 2010 en enige jaren nadien heeft ingestemd met een verdeling van de servicekosten die gelijk is aan de verdeling als opgenomen in het nieuwe artikel 52 van het huishoudelijk reglement alsmede dat de aanpassing van de Splitsingsakte teneinde de nieuwe regeling formeel juridisch correct te regelen substantiële kosten met zich meebrengt, zijn daartoe evenwel naar 's hofs oordeel onvoldoende. Bij de afweging betrekt het hof dat op de nietigheid van artikel 8 lid 3 van het Reglement en de daarop gegronde besluiten door iedere eigenaar - bijvoorbeeld toekomstige eigenaren - een beroep kan worden gedaan. Bovendien heeft [verzoeker] tegen het besluit tot wijziging van het huishoudelijk reglement gestemd en binnen de termijn daartegen beroep ingesteld. Voorts heeft (de echtgenote van) [verzoeker] eerder bij (het bestuur van) de VvE aandacht gevraagd voor de niet rechtsgeldige besluitvorming, waarna het bestuur op de vergadering van 25 november 2014 heeft aangekondigd de Splitsingsakte te zullen wijzigen, op welk besluit het bestuur nadien in de vergadering van 30 april 2015 is teruggekomen. In zoverre slaagt grief 5.
5.11
Mitsdien blijft de conclusie overeind dat, anders dan de kantonrechter heeft overwogen, het besluit van 30 april 2015 door nietigheid wordt getroffen.

6.De slotsom

6.1
De grieven 1,2, 5 en 7 treffen doel, zodat de bestreden beschikking wordt vernietigd. Bij de behandeling van de overige grieven heeft [verzoeker] daardoor geen belang meer. Het hof zal het primaire verzoek tot verklaring voor recht dat het besluit van de VvE d.d. 30 april 2015 tot aanpassing/wijziging van artikel 52 van het huishoudelijk reglement nietig is toewijzen en tevens voor recht verklaren dat [verzoeker] niet gehouden is de servicekosten te betalen volgens de verdeelsleutel zoals opgenomen in dat nietige besluit.
6.2
De VvE zal in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep worden veroordeeld. Het hof zal de proceskosten in eerste aanleg beperken tot het griffierecht (€ 78,-) en het forfaitaire tarief van de kosten van de gemachtigde (€ 600,-). [verzoeker] heeft ten onrechte zijn verzoek ingeleid bij dagvaarding zodat die kosten als nodeloos gemaakt voor zijn rekening blijven. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [verzoeker] zullen worden vastgesteld op € 314,- wegens griffierecht en € 1.788,- (2 punten, tarief II) voor salaris.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter te Leeuwarden van 24 mei 2016 en beschikt
opnieuw:
verklaart voor recht dat het besluit van de VvE d.d. 30 april 2015 tot aanpassing/wijziging van artikel 52 van het huishoudelijk reglement nietig is;
verklaart voor recht dat [verzoeker] niet gehouden is de servicekosten te betalen volgens de verdeelsleutel zoals opgenomen in dat nietige besluit van 30 april 2015;
veroordeelt de VvE in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden beschikking aan de zijde van [verzoeker] wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 78,- voor verschotten en op € 600,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze beschikking wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 314,- voor verschotten en op € 1.788,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart deze beschikking voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.H. de Witte, mr. J.H. Kuiper en mr. W.Th. Braams en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 november 2017.