ECLI:NL:GHARL:2017:10444
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskosten en incidentele memorie van eis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil dat eerder door de kantonrechter in de rechtbank Overijssel was behandeld. De appellant, wonende te [A], had in eerste aanleg geprocedeerd als eiser in conventie en verweerder in reconventie, terwijl de geïntimeerde, wonende te [B], als gedaagde in conventie en eiser in reconventie was opgetreden. De procedure in hoger beroep begon met een dagvaarding op 14 februari 2017. De appellant heeft echter op 20 juni 2017 medegedeeld af te zien van het nemen van een memorie van grieven, wat de geïntimeerde de gelegenheid gaf om een incidentele memorie van eis in te dienen op 18 juli 2017. De appellant heeft geen grieven ingediend tegen het vonnis van 15 november 2016, en het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant verworpen moet worden omdat het bestreden vonnis niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde. De incidentele memorie van eis van de geïntimeerde bevatte geen vordering in enig incident, maar vroeg om bekrachtiging van het bestreden vonnis. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant in het ongelijk is gesteld en hem veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de geïntimeerde, die zijn vastgesteld op € 313,- aan griffierecht en € 316,- aan advocaatkosten. Het hof heeft alle andere vorderingen afgewezen.