Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor GBLTte
Zwolle(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat] 32 te [Z] heeft vastgesteld op € 159.000 voor het jaar 2015. Belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, betwist de objectafbakening en de hoogte van de opgelegde aanslagen onroerendezaakbelasting. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan. Tijdens de zitting op 8 november 2017 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelt dat de onroerende zaak moet worden onderscheiden in een woning op de begane grond en een woning op de verdieping, en dat de aanslagen onterecht zijn opgelegd.
Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de registratie van de onroerende zaak, de inschrijving van belanghebbende en zijn zoon in de gemeentelijke basisadministratie, en de controle door de gemeente. Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar de onroerende zaak terecht als één geheel heeft aangemerkt, en dat de aanslagen op de juiste wijze zijn opgelegd. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat er sprake is van zelfstandige woonruimtes, en de heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de gehele eigendom bij belanghebbende in gebruik is. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.