Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [G1] en de toekenning van gezag aan de gecertificeerde instelling (GI) voor het geven van toestemming voor medische behandelingen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het gezag over haar kinderen, [F] en [G1], na de erkenning door de vader alleen uitgeoefend. De GI heeft eerder het gezag gekregen over [G1] voor medische behandelingen, dat op 30 augustus 2017 zou aflopen. De moeder heeft verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen, maar het hof oordeelt dat [G1] niet in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen inzake medische behandelingen, gezien haar ernstige problematiek en de noodzaak van professionele begeleiding. Het hof concludeert dat het noodzakelijk is dat de GI het gezag over [G1] behoudt voor de duur van de uithuisplaatsing, om adequaat te kunnen handelen in het belang van het kind. De beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 2 augustus 2017 wordt bekrachtigd.