Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
24 mei 2016 met parketnummer 08-952696-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
of omstreeks08 september 2015, te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,[benadeelde ] opzettelijk
en (al dan niet) met voorbedachten radevan het leven te beroven,
(van dichtbij
) (met een jachtgeweer met afgezaagde loop
) een of meerkogels/hagel op die [benadeelde ] heeft afgevuurd en
/of (daarbij
)die [benadeelde ] heeft geraakt
en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde ]
€ 889,34 wat betreft materiële schade, namelijk inkomensderving en een bedrag van
€ 20.000 wat betreft immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 10.889,34. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor een bedrag van € 22.761,64 ten gevolge van een verhoging van het bedrag wat betreft de inkomensderving tot een totaalbedrag van € 2.761,64.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde ]
€ 20.889,34 (twintigduizend achthonderdnegenentachtig euro en vierendertig cent) bestaande uit € 889,34 (achthonderdnegenentachtig euro en vierendertig cent) materiële schade en€ 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€868,50 (achthonderdachtenzestig euro en vijftig cent).
€ 20.889,34 (twintigduizend achthonderdnegenentachtig euro en vierendertig cent) bestaande uit € 889,34 (achthonderdnegenentachtig euro en vierendertig cent) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
139 (honderdnegenendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.