ECLI:NL:GHARL:2017:10293

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 november 2017
Publicatiedatum
24 november 2017
Zaaknummer
21-003795-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake verzoeken tot het horen van getuigen en verstrekking van audiovisuele registraties in een strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 november 2017 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een strafzaak. De verdachte, geboren in 1965 en momenteel in detentie, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 28 juni 2017. Tijdens de regiezitting op 13 november 2017 heeft de verdediging verzocht om verschillende getuigen te horen, waaronder de dochter van de verdachte. Het hof heeft echter geoordeeld dat het belang van het welzijn van het kind zwaarder weegt dan het belang van de verdediging, gezien het trauma dat het kind heeft opgelopen. Het verzoek om de dochter als getuige te horen is afgewezen.

Daarnaast heeft de verdediging verzocht om toegang tot audiovisuele registraties van verhoren, maar het hof heeft vastgesteld dat deze registraties zijn gewist tijdens een schoonmaakactie. De verdediging heeft gesuggereerd dat dit op grove wijze het recht op een eerlijk proces schaadt, maar het hof heeft geen aanleiding gezien om dit verzoek te honoreren. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de politie met grove veronachtzaming heeft gehandeld.

Het hof heeft ook besloten dat er nader onderzoek nodig is naar de omstandigheden van de zaak, met name met betrekking tot de mogelijkheid van benoeming van een deskundige om een rapport uit te brengen over de toedracht van het incident. Het onderzoek is geschorst voor een periode van maximaal drie maanden, en het hof heeft de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling. De zaak zal op een later tijdstip worden hervat.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003795-17
Uitspraak d.d.: 27 november 2017
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 28 juni 2017 met parketnummer 16-660438-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1965,
thans verblijvende in [detentie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 november 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. N. van Schaik, naar voren is gebracht.

Verzoeken verdediging

De raadsman heeft bij appelschriftuur van 25 juli 2017 verzocht een aantal getuigen te horen. Ter zitting van het hof d.d. 13 november 2017 heeft de raadsman zijn verzoek tot het horen van de volgende getuigen gehandhaafd:
[getuige 1]
[getuige 2]
[getuige 3]
[getuige 4]
Verbalisanten
[getuige 5]
[getuige 6]
[getuige 7]
[getuige 8]
Bij appelschriftuur d.d. 25 juli 2017 heeft de raadsman verzocht de audiovisuele registraties van de verhoren die in het onderzoek zijn afgenomen te verstrekken. Op 31 oktober 2017 is daartoe door het hof toestemming gegeven. De verdediging heeft van de senior tactisch rechercheur het bericht ontvangen dat de audiovisuele registraties ‘tijdens een grote schoonmaakactie’ zijn gewist en het derhalve niet meer mogelijk is deze verhoren uit te luisteren. De raadsman handhaaft primair zijn verzoek tot verstrekking/kennisneming van de audiovisuele registraties. Subsidiair heeft de raadsman verzocht onderzoek te laten verrichten door een externe partij, mogelijkerwijs de Rijksrecherche, waarbij wordt nagegaan door wie, waarom en wanneer de gegevens verwijderd zijn.

Standpunt advocaat-generaal

De advocaat-generaal is van oordeel dat de verzoeken dienen te worden afgewezen nu de noodzaak hiervan niet is gebleken.

Oordeel van het hof

Verzoek tot het horen van getuige [getuige 1]
De raadsman heeft verzocht de dochter van verdachte, [getuige 1] , als getuige te horen. Zij kan uit eigen waarneming verklaren over het incident op de kade tussen haar vader en het slachtoffer. Het is daarom volgens de raadsman noodzakelijk haar als getuige te horen. De raadsman ziet gelet op de leeftijd van de getuige geen aanwijzingen voor een gegrond vermoeden dat de gezondheid of het welzijn van de getuige door het afleggen van de verklaring in gevaar wordt gebracht.
Het hof overweegt met betrekking tot dit verzoek als volgt. Vaststaat dat uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming volgt dat [getuige 1] getraumatiseerd is en tot op heden niet heeft willen verklaren. Dat de raadsman heeft aangevoerd dat zij nu wel behoefte heeft om te praten over het incident, maakt naar het oordeel van het hof niet dat zij dat ook in de context van een strafrechtelijke procedure wil. [getuige 1] is niet eerder gehoord. Gelet op het ontbreken van een (eerdere) verklaring zal en kan een eventuele bewezenverklaring dan ook niet uitsluitend of in beslissende mate op die – niet bestaande – verklaring steunen. Het hof is van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, namelijk het belang van de verdediging enerzijds en het belang van het getraumatiseerde kind anderzijds, het belang van het kind in dezen zwaarder moet wegen, zodat het verzoek zal worden afgewezen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verklaring van de verzochte getuige als potentieel zwaar belastend aangemerkt kan worden, waardoor het welzijn van het kind, zowel nu als in de toekomst, in het geding kan zijn.
Overige getuigenverzoeken
Het hof acht zich – uitgezonderd hetgeen nader wordt overwogen – op grond van de voorhanden zijnde stukken voldoende voorgelicht om de vragen als bedoeld in de artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te kunnen beantwoorden. Gelet hierop acht het hof het niet noodzakelijk om de getuigen zoals verzocht onder punt b. tot en met i. te horen, zodat deze verzoeken zullen worden afgewezen.
Verzoek tot verstrekking/kennisneming audiovisuele registraties van de verhoren
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat in eerste aanleg eveneens is verzocht tot het uitluisteren van de verhoren en de verdediging toen heeft geconstateerd dat relevante passages zijn weggelaten, de inhoud van verklaringen van belastende getuigen was voorgehouden aan andere getuigen en die verklaringen vervolgens woordelijk in het verhoor van die laatste getuigen is opgenomen. De raadsman stelt dat de politie met grove veronachtzaming de registraties heeft verwijderd om verdachte in zijn recht op een eerlijk proces te schaden.
Het hof is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor een begin van aannemelijkheid dat de politie met grove veronachtzaming het recht op een eerlijk proces van de verdediging heeft geschaad. De door de raadsman gegeven voorbeelden zijn daartoe onvoldoende. Voor een onderzoek zoals de raadsman subsidiair heeft verzocht, ziet het hof geen aanleiding. Zowel het primair als subsidiair gedane verzoek zullen worden afgewezen.

Nader onderzoek deskundige

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest, aangezien het hof het wenselijk acht dat door de gedelegeerd raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, een voorbespreking zal plaatsvinden met het NFI over de mogelijkheid tot benoeming van een deskundige en het uitbrengen van een deskundigenrapport, waarbij de deskundige – gelet op de diepte waarmee het mes in het lichaam van het slachtoffer is geraakt – een waarschijnlijkheidsoordeel dient te geven over enerzijds het scenario van de verdediging dat uitgaat van een ongeval (het slachtoffer heeft zichzelf in het mes getrokken) en anderzijds het scenario van het openbaar ministerie dat uitgaat van het steken met een mes.
Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af de onderzoekswensen van de verdediging.
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, teneinde mogelijkerwijs een deskundige te laten rapporteren over voormelde vraagstelling.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte, de benadeelde partijen, de raadsvrouw van de benadeelde partijen en de nabestaanden van het slachtoffer.
Aldus gewezen door
mr. J.W. Rijkers, voorzitter,
mr. J.P. Bordes en mr. M. van Seventer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K. Elema, griffier,
en op 27 november 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.W. Rijkers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
mr. M. van Seventer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 27 november 2017.
Tegenwoordig:
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. C.C.M. Poland, advocaat-generaal,
mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.