Op 17 november 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 10 juli 2017 een verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behandeld zonder de vereiste openbare raadkamer, wat in strijd is met de wet en het beginsel van hoor en wederhoor. Het hof heeft vastgesteld dat deze handelwijze niet alleen onwettig is, maar ook fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging schendt. Hierdoor heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de verzoeker toegewezen.
De verzoeker, die ten onrechte als verdachte was aangemerkt in een strafzaak, had schadevergoeding aangevraagd voor de ondergane detentie. Hij was op 6 november 2016 aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een woningoverval, maar de strafzaak tegen hem was geëindigd zonder straf of maatregel. Het hof heeft de omstandigheden van de aanhouding en de gevolgen voor de verzoeker in overweging genomen, waaronder de psychische impact van de detentie en de gevolgen voor zijn studie. Het hof heeft besloten om de gebruikelijke schadevergoeding te verhogen, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak.
Uiteindelijk heeft het hof aan verzoeker een totale schadevergoeding van € 1.860,- toegekend, bestaande uit vergoedingen voor de detentie, vermogensschade en kosten voor de indiening van het verzoekschrift. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de verzoeker is in het gelijk gesteld.