In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in een arbeidszaak. De verzoeker, een metselaar, is op staande voet ontslagen door zijn werkgever, een besloten vennootschap, na een incident tijdens de jaarlijkse kerstborrel. Tijdens deze borrel, waar de verzoeker onder invloed van alcohol was, heeft hij geprobeerd de directeur van de werkgever te slaan. Dit leidde tot een ontslag op staande voet, dat de kantonrechter in eerste aanleg heeft bevestigd. De verzoeker heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst en om wedertewerkstelling. Hij voerde aan dat zijn diabetes en het alcoholgebruik hem niet in staat stelden om adequaat te handelen. Het hof heeft echter geoordeeld dat het gedrag van de verzoeker, namelijk het bedreigen en aanvallen van de directeur, een dringende reden voor ontslag op staande voet opleverde. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker in overweging genomen, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om het ontslag te rechtvaardigen. De verzoeker is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten dragen.