ECLI:NL:GHARL:2016:9855

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 december 2016
Publicatiedatum
7 december 2016
Zaaknummer
200.163.365/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en bewijslevering in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een ontslag op staande voet. De appellant, die in 2007 in dienst trad bij Reib International B.V. als import-exportmanager, werd op 29 juli 2013 op staande voet ontslagen. Reib beschuldigde hem van verduistering en diefstal van goederen, die hij via Marktplaats zou hebben verkocht. De kantonrechter oordeelde in eerste aanleg dat het ontslag rechtsgeldig was, maar de appellant betwistte dit en vorderde doorbetaling van zijn loon. Het hof heeft in hoger beroep de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. Het hof achtte voorshands bewezen dat de appellant zich schuldig had gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking, maar stond hem toe bewijs te leveren tegen deze beschuldigingen. Het hof bepaalde dat de appellant getuigen mocht oproepen en dat het verhoor zou plaatsvinden onder leiding van raadsheer-commissaris J.H. Kuiper. De zaak is complex, met meerdere getuigen en bewijsstukken die in de eerdere procedures zijn ingebracht. De beslissing van het hof houdt in dat de appellant de kans krijgt om zijn onschuld te bewijzen, terwijl de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet ter discussie blijft staan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.163.365/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2446314 CV EXPL 13-3775 en 13-6306)
arrest van 6 december 2016
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. K.J. Kanning, kantoorhoudend te Assen,
tegen
Reib International B.V.,
gevestigd te [B] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Reib,
advocaat: mr. J.M. Jansen, kantoorhoudend te Roden.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 22 januari 2014, 4 juni 2014 en 15 oktober 2014 die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, aanvankelijk locatie Emmen, na de sluiting van die locatie de locatie Assen, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 13 januari 2015;
- de memorie van grieven d.d. 21 april 2015 (met nagezonden producties);
- de memorie van antwoord d.d. 11 augustus 2015 (met producties);
- het schriftelijk pleidooi d.d. 8 december 2015, waarbij door beide partijen nog producties in het geding zijn gebracht.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald. De pleitstukken heeft het hof uitsluitend in het dossier van Reib aangetroffen.
2.3
[appellant] vordert in het (principaal) hoger beroep - kort samengevat - dat Reib wordt veroordeeld tot betaling van het loon ad € 3.204,91 bruto per maand over de periode 29 juli 2013 tot 1 juni 2014, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de vervaldatum tot aan de dag der algehele betaling. Daarnaast maakt [appellant] aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten conform de geldende staffel en de proceskosten in beide instanties.

3.De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 1.1 tot en met 1.11 van het niet bestreden tussenvonnis van 4 juni 2014, voor zover in appel relevant, aangevuld met enige feiten die in appel tevens als vaststaand hebben te gelden.
3.1
[appellant] [is in] 2007 bij Reib in dienst getreden. Hij was laatstelijk voltijds werkzaam in de functie van import-exportmanager en gerechtigd tot een bruto maandloon van € 3.204,91, vermeerderd met 8% vakantietoeslag.
3.2
Reib heeft [appellant] op 29 juli 2013 op staande voet ontslagen. Bij schrijven van dezelfde datum heeft Reib onder meer het volgende aan [appellant] meegedeeld:
"Zoals aan u medegedeeld is er op 23 mei 2013 een aanzienlijke partij goederen ontvreemdt ter waarde van ten minste € 90.000. Hiervan is melding gemaakt bij onze verzekeraar en tevens hebben wij bij de politie aangifte gedaan van deze ontvreemding.
Uit voorlopig onderzoek is naar voren gekomen dat de ontvreemding van de goederen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van binnenuit heeft plaatsgevonden. Aangezien wij reeds gedurende lange periode werden geconfronteerd met onverklaarbare voorraadverschillen, zijn wij ook zelf een intern onderzoek gestart.
Uit het interne onderzoek is tot dusverre naar voren gekomen dat buiten ons medeweten door u goederen worden verkocht welke ons eigendom betreffen zonder dat de opbrengst daarvan aan ons ten goede is gekomen. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat u als import-exportmanager facturen heeft laten opmaken waarop slechts een deel van de daadwerkelijk verkochte goederen wordt verantwoord en dat de niet verantwoorde goederen zwart aan u worden betaald.
Daarnaast blijkt uit getuigenverklaringen dat ons in eigendom toebehorende goederen door u tegen contante betaling worden verkocht. En voorts is gebleken dat door u via Marktplaats ons in eigendom toebehorende goederen worden verhandeld. Wij hebben u heden met onze bevindingen geconfronteerd. (…)"
3.3
Bij brief van 30 juli 2013 heeft [appellant] de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen. Bij die gelegenheid heeft [appellant] de beschuldigingen zijdens Reib betwist, zijn arbeidskrachten ter beschikking gesteld en Reib gesommeerd om het bedongen loon onverkort te betalen totdat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Reib heeft geen gevolg gegeven aan de sommatie van [appellant] .
3.4
De (echtgenote van) [appellant] heeft onder meer in 2013 via Marktplaats aanzienlijke hoeveelheden elektronica - carkits, telefoons en navigatiesystemen van onder andere de merken Parrot, Kenwood, Pioneer, JVC en Becker – uit de bedrijfsvoorraad van Reib te koop aangeboden. De goederen werden onder meer door de kopers bij [appellant] vanaf zijn privéadres gehaald dan wel door [appellant] buiten kantoortijden gebracht.
3.5
Bij e-mail van 19 januari 2013 heeft [appellant] aan [C] geschreven:
"Misschien zou aantal parrot in mix (…) zonder factuur voor je hebben heb je belang bij ze.
Let op Camper bedrijf Wolf Camper is ook failliet gegaan ik moet een regeling met hem treffen.
s.v.p. tussen ons blijven!"
3.6
Bij e-mail van 19 januari 2013 heeft [appellant] het volgende aan [C] geschreven:
"Ik moet eerst naar hem om de Parrots controleren of allemaal nog nieuwe zijn en ook in garantie.
MKI9100 x6
MKI9200 34
CK-3100 20
Prijs weet ik nog niet, ik laat je weten."
3.7
Bij e-mail van 21 januari 2013 heeft [C] het volgende aan [appellant] bericht:
"Stuur ff 60x mki9200 op aub."
3.8
Op 22 januari 2013 schrijft [appellant] aan [C] :
"Ik heb hem vandaag telefonisch gesproken hij vroeg voor Euro 4900 ik zij te hoge prijs is. Ik denk kan ik de goederen minst nieuwe en in verpakking zijn voor 4300 afronden en vrijdag middag naar Arnhem brengen.(…)"
3.9
Tussen sluitingstijd op woensdag 22 mei 2013 te 17.30 uur en openingstijd op donderdag 23 mei 2013 te 10.00 uur heeft er in het bedrijfspand van Reib een inbraak plaatsgevonden, waarbij een pallet met elektronica, 37 dozen met onder andere Parrots MKI-9200, is ontvreemd.
3.1
Reib heeft een handgeschreven schriftelijke verklaring van [C] van 15 juli 2013 in het geding gebracht. Daarin staat:
"Op 01-06-2013 is Dhr [appellant] bij ons geweest met een blauwe VW EOS, met een aantal carkits, ck 3100/mki 9210, 60 om 30!
Deze zijn contant betaald bij levering!
Partij was afkomstig uit een faillissement, [D] was bekend met deze transactie! Volgens [appellant] ."
3.11
Reib heeft een handgeschreven schriftelijke verklaring in het geding gebracht d.d. 17 juli 2013 afkomstig van B. Pot van Van Bergen Telecom. Deze verklaring luidt voor zover hier van belang als volgt:
"Omstreeks 24 mei heeft [appellant] mij aangeboden om goedkoop Parrot MKI 9200 in te kopen buiten Reib Int. en Van Bergen Telecom.
Hierbij werd er gesproken over een pallet vol met Parrot MKI9200 Carkits.
Deze moesten zonder factuur contant worden voldaan.""
3.12
In het pand van Reib is ook Van Bergen Telecom B.V. gevestigd. Beide bedrijven hebben [D] als directeur-eigenaar.
3.13
[appellant] is per 1 juni 2014 werkzaam voor [C] .
4. Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.1
[appellant] heeft in eerste aanleg kort gezegd gesteld dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan het hem verweten gedrag maar dat hij in opdracht van [D] overjarige modellen en ex-demomodellen op Marktplaats heeft verkocht en dat hij de ontvangsten daarvan heeft afgedragen aan Reib dan wel aan Van Bergen Telecom. Hierdoor is volgens [appellant] het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven. Hij heeft om die reden doorbetaling van loon met de gebruikelijke verhogingen gevorderd.
4.2
De kantonrechter heeft bij het eerste tussenvonnis een comparitie van partijen gelast en bij het tussenvonnis van 4 juni 2014 de stelling van [appellant] dat het ontslag op staande voet hem niet onverwijld is gegeven, verworpen. De kantonrechter heeft vervolgens Reib ten bewijze opgedragen dat [appellant] zich tijdens de duur van zijn dienstbetrekking, onder meer in 2103, heeft schuldig gemaakt aan diefstal en/of verduistering van Reib in eigendom toebehorende roerende zaken door deze zonder toestemming van Reib uit haar bedrijfsvoorraad te nemen en via Marktplaats of rechtstreeks, voor eigen gewin te verkopen.
4.3
Reib heeft haar directeur [D] , haar controller [E] en de personeelsleden [F] en [G] van het zusterbedrijf Van Bergen Telecom B.V. als getuigen doen horen, en voorts nog de heer [H] , voormalig werkgever van [appellant] . [appellant] heeft afgezien van contra-enquête. Bij het eindvonnis heeft de kantonrechter op grond van de afgelegde getuigenverklaringen en de overgelegde schriftelijke bewijsmiddelen Reib in haar bewijsopdracht geslaagd geacht en bewezen geacht dat [appellant] gedurende zijn dienstbetrekking met enige regelmaat zonder toestemming producten van Reib via Marktplaats aan de man heeft gebracht en de opbrengst daarvan in eigen zak heeft gestoken. Dit gedrag heeft de kantonrechter gekwalificeerd als een dringende reden. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] om die reden afgewezen.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1
De grieven richten zich uitsluitend tegen de in het eindvonnis opgenomen waardering van het geleverde bewijs. Dit betekent dat in hoger beroep vast staat dat het ontslag op staande voet - indien sprake is van een dringen reden - tijdig is gegeven. Evenmin is gegriefd tegen het impliciete oordeel van de kantonrechter dat de verkoop van bedrijfseigendommen van Reib op Marktplaats zonder de opbrengst af te dragen aan Reib of een van de aan haar gelieerde bedrijven, op zich al een voldoende dringende reden voor een geldig ontslag op staande op voet oplevert. Immers, de ontslagbrief van 29 juli 2013 bevatte nog meer ontslaggronden die na de bewijslevering niet zijn komen vast te staan. Het hof acht dit oordeel van de kantonrechter overigens juist.
5.2
Grief 1vecht de betrouwbaarheid aan van de in eerste aanleg gehoorde getuigen;
grief 2bevat een bewijsaanbod om [I] te horen, terwijl
grief 3ziet op de conclusie die de kantonrechter uit het bijgebrachte bewijs heeft getrokken.
5.3
De grieven komen erop neer dat Reib erkent dat hij, al dan niet met behulp van zijn echtgenote, in goederen van Reib via Marktplaats heeft gehandeld, maar dat dit in opdracht dan wel met expliciete toestemming van Reib was en dat hij de opbrengsten van deze verkopen in contanten aan Reib heeft afgedragen, via de dames [F] en [I] . Als dit komt vast te staan, dan leveren de Marktplaatsverkopen geen dringende reden voor ontslag op staande voet op.
5.4
Het hof overweegt dat [F] een duidelijke verklaring heeft afgelegd:
"Ik heb nooit een klant aan de deur gehad die zei dat hij iets bij Reib had gekocht via Marktplaats. Ik heb nooit van [appellant] gehoord dat hij goederen verkocht via Marktplaats. Ik heb nooit geld ontvangen van [appellant] in verband met verkopen via Marktplaats. De heer [D] heeft mij nooit zwart betaald."
Volgens [appellant] zou uit productie 37 blijken dat deze getuige heeft gelogen. Het hof kan [appellant] daarin niet volgen. Productie 37 zijn een aantal afleverbonnen van Van Bergen Telecom met daarop de namen van [F] en [I] . Aannemende dat met [F] de getuige [F] wordt bedoeld, blijkt uit deze facturen - die slechts in twee gevallen zijn voorzien van een handtekening die duidelijk afwijkt van de handtekening die de genoemde getuige heeft geplaatst onder haar getuigenverklaring - in het geheel niet dat het gaat om Marktplaatsverkopen van [appellant] .
5.5
Overeenkomstig hetgeen de kantonrechter heeft overwogen, acht het hof voorshands bewezen dat [appellant] zich aan verduistering in dienstbetrekking heeft schuldig gemaakt. In wezen komt zijn tweede grief erop neer dat hij alsnog een contra-enquête verlangt, hetgeen het hof hem toestaat. [appellant] zal daarmee meer in het bijzonder de gelegenheid krijgen de getuige [I] te doen horen.
5.6
Het hof zal de beoordeling van de derde grief aanhouden tot na de bewijslevering.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
Laat [appellant] toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden die tegenbewijs opleveren tegen het vooralsnog voor juist gehouden stelling dat [appellant] gedurende zijn dienstbetrekking met enige regelmaat zonder toestemming producten van Reib via Marktplaats aan de man heeft gebracht en de opbrengst daarvan in eigen zak heeft gestoken;
bepaalt dat, indien [appellant] dat bewijs (ook) door middel van getuigen wenst te leveren, het verhoor van deze getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. J.H. Kuiper, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
bepaalt dat partijen ( [appellant] in persoon / Reib vertegenwoordigd door haar directeur-eigenaar) op het getuigenverhoor aanwezig dienen te zijn opdat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
bepaalt dat [appellant] het aantal voor te brengen getuigen alsmede de verhinderdagen van
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de
roldatum dinsdag 20 december 2016, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat [appellant] overeenkomstig artikel 170 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de namen en woonplaatsen van de getuigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van het getuigenverhoor nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. M.W. Zandbergen en mr. D.H. de Witte en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op dinsdag 6 december 2016.