Uitspraak
verzoeker in hoger beroep,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat mr. S.A. Wilman te Leeuwarden,
wonende te [C] ,
verder te noemen: de pleegouders,
kantoorhoudende te Leeuwarden,
verder te noemen: de GI.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief met productie(s) van de GI van 27 oktober 2016.
3.De vaststaande feiten
2012 (verder te noemen: [de minderjarige] ).
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
beperkingin artikel 1:255 lid 1 BW (ondertoezichtstelling) in die zin dat een verlenging van de ondertoezichtstelling (met de uithuisplaatsing) slechts dan gerechtvaardigd is indien de verwachting bestaat dat de ouder binnen een voor de minderjarige aanvaardbare termijn in staat zal zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige weer te dragen. Wanneer duidelijk is dat de ouder daartoe niet in staat zal zijn, kan de rechter het gezag van de ouder beëindigen. Volgens de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2008/2009, 32 015, nr. 3, p. 9) zal het naarmate de als tijdelijk bedoelde maatregelen van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing langer duren, steeds lastiger worden te motiveren waarom de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouder binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding (weer) kan dragen. Het laten voortduren van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zonder perspectief op terugplaatsing bij de ouder, verdraagt zich daarmee dus in beginsel niet.
6.De slotsom
7.De beslissing
29 november 2016 in bijzijn van de griffier.