Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Gemeente Ommen,
1.Het geding in eerste aanleg
2 september 2014 en 18 november 2014 (aangevuld bij beslissing van 30 december 2014) die de pachtkamer van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“Partijen verklaren deze pachtontbinding in vrijheid en goed overleg te zijn overeengekomen.Partijen komen overeen dat pachter de pachtvergoedingen over de jaren 2006 t/m 2009 die nog niet betaald zijn, niet (meer) hoeft te voldoen.Partijen komen overeen dat na beëindiging van de pachtovereenkomst op 1 januari 2010 de pachter het verpachte, met uitzondering van een gedeelte groot ca. 1 hectare (…), opnieuw kan pachten, voor een termijn van maximaal 4 jaar, derhalve uiterlijk tot 1 januari 2014, op basis van een geliberaliseerde pacht voor 6 jaar en korter, tegen een vergoeding die maximaal de norm is voor geliberaliseerde pacht geld in de regio.”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.Debeoordelingvandegrievenendevordering
(op 1 mei 2010) is ingezonden, maar pas op 19 juli 2010 bij de grondkamer is ingekomen (artikel 7:321 BW). Dit brengt mee dat de overeengekomen duur van maximaal vier jaren het eerstvolgende pachtjaar na 2010 is aangevangen zodat de geliberaliseerde pachtovereenkomst uiterlijk 1 januari 2015 eindigde. In zoverre slaagt de tweede grief. Omdat de pachtkamer in eerste aanleg de ontruiming heeft gesteld op twee weken na betekening van het vonnis van 18 november 2014, is de feitelijke einddatum (mogelijk) gelegen voor 1 januari 2015. Het hof zal dan ook een nieuwe ontruimingsdatum vaststellen.