ECLI:NL:GHARL:2016:9442

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
25 november 2016
Zaaknummer
21-006236-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake strafzaak tegen verdachte met betrekking tot faillissementsfraude en getuigenverzoeken

Op 25 november 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 23 oktober 2015. De zaak betreft een verdachte die in eerste aanleg is veroordeeld voor faillissementsfraude. De verdediging heeft in hoger beroep diverse getuigenverzoeken ingediend, waaronder het horen van de burgemeester van de gemeente [plaats] en verschillende andere getuigen. Tijdens de regiezitting op 11 november 2016 heeft de verdediging haar verzoeken toegelicht, waarbij zij stelde dat de burgemeester een negatief beeld van de verdachte heeft neergelegd in de media, wat de verdediging als schadelijk voor de verdachte beschouwt. De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen het horen van de meeste getuigen, met uitzondering van enkele getuigen-deskundigen. Het hof heeft de verzoeken tot het horen van de getuigen [getuige 1], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5], en anderen afgewezen, omdat het belang van de verdediging niet is gebleken. Het hof heeft besloten het onderzoek te hervatten en de stukken in handen te stellen van een raadsheer-commissaris voor het horen van getuigen. De beslissing over de getuigen-deskundigen is aangehouden. Het hof heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en de oproeping van de verdachte bevolen voor een nader te bepalen tijdstip.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006236-15
Uitspraak d.d.: 25 november 2016
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 23 oktober 2015 met parketnummer 05-900893-12 in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 november 2016.
De zitting van het hof van 11 november 2016 betrof een regiezitting. Op die zitting heeft de verdediging haar verzoeken (nader) toegelicht. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal naar voren is gebracht.

Verzoeken

Namens verdachte heeft de raadsman door middel van een appelschriftuur, ingekomen op 17 november 2015, de onderzoekwensen van de verdediging kenbaar gemaakt, in die zin dat wordt verzocht om het horen van:
1. [getuige 1] , burgemeester van de gemeente [plaats] ;
De verdediging heeft bepleit dat de burgemeester van de gemeente [plaats] meermalen in de media is opgetreden en daarbij een zeer negatief beeld heeft neergelegd, waardoor verdachte al voor de behandeling publiekelijk is veroordeeld. De burgemeester moet deze informatie van het openbaar ministerie hebben verkregen. Indien en voor zover alle stappen in gezamenlijk overleg met het openbaar ministerie zijn gepland, dan zijn dit handelingen die mede aan het openbaar ministerie kunnen worden toegerekend, hetgeen dient mee te wegen in de ontvankelijkheid dan wel de strafmaat. De verdediging wil daarom van de burgemeester weten op welke wijze hij van informatie is voorzien en welke informatie hij heeft verkregen.
2. [getuige 2] ;
3. [getuige 3] .
De verdediging heeft bezwaar tegen de weging door de rechtbank van de verklaringen van de gasten dat ze werden afgemat en dat ze geen zorg ontvingen. De verdediging is van mening dat de verklaring van [getuige 2] dat de normale, betaalde werknemers uit financieel oogpunt werden vervangen door gasten uit zijn verband is getrokken, te meer nu dit naar de mening van de verdediging niet in lijn is met zijn overige verklaringen.
De verdediging wil daarom van [getuige 2] weten of hij blijft bij zijn verklaring of dat hij met deze opmerking iets anders heeft bedoeld. De verdediging wil voorts [getuige 3] horen over haar verklaring dat de gasten verplicht waren om te gaan werken bij [bedrijf] . De verdediging heeft gerede twijfels bij de bewijskracht van haar verklaring, nu zij slechts incidenteel bij [bedrijf] is geweest.
4. [getuige 4] ;
5. [getuige 5] ;
6. [getuige 6] .
De verdediging wil [getuige 4] horen over de wijze waarop de mappen waarin de persoonlijke informatie van de gasten zat waren ingericht, welke informatie in deze mappen terug te vinden was, of de gasten inzicht konden krijgen in hun financiën en of de gasten wel eens vroegen om hun mappen in te zien. De verdediging wil [getuige 5] horen om van haar te vernemen wat zij met de bankafschriften deed en mogelijk of zij ook betrokken was bij het bijhouden van de mappen. De verdediging wil voorts (nogmaals) [getuige 6] , bewindvoerder horen. De verdediging wil van haar weten hoe vaak zij contact had met de gasten (genoemd in de dagvaarding), of zij wel eens klachten heeft gehad dat gasten geen inzicht hadden in hun financiën en tot slot of een of meer gasten genoemd in de dagvaarding nog steeds bij [getuige 6] onder bewind staan.
7. [getuige 7] ;
8. [getuige 8] ;
9. [getuige 9] ;
10. [getuige 10] ;
11. [getuige 11] ;
12. [getuige 12] ;
13. [getuige 13] ;
14. [getuige 14] .
De verdediging is van mening dat het voor de beeldvorming van het gerechtshof van belang is om een aantal gasten te horen die wel succesvol zijn uitgestroomd en die kunnen beamen dat het werk in de fabriek heeft bijgedragen aan hun rehabilitatie.
15. [getuige 15] ;
16. [getuige 16]
17. [getuige 17] ;
18. [getuige 18] .
Verdachte is door twee getuigen benaderd die te kennen hebben gegeven op hun verklaring te willen terugkomen. Dit betreft de heer [getuige 16] en de heer [getuige 15] .
De verdediging verzoekt derhalve deze getuigen opnieuw op te roepen. Daarnaast wil de verdediging de heer [getuige 17] horen, in het bijzonder over de vrijheid die hij had om naar een andere zorginstelling te gaan.
19. [getuige 19] , curator in het faillissement van [bedrijf]
De verdediging is van mening dat verdachte niet voor faillissementsfraude vervolgd had moeten worden vanwege een schikking die met de curator is getroffen. De verdediging heeft redenen om aan te nemen dat de curator door de FIOD is geïnformeerd over de ‘paulianeuze transacties” en dat de curator daarna met de FIOD over de voorgenomen schikking heeft gesproken en de FIOD zich daartegen niet heeft verzet terwijl het strafrechtelijk onderzoek naar faillissementsfraude reeds was aangevangen.
20. [getuige 20] .
Voorts verzoekt de verdediging om een deskundige te benoemen/horen die zich kan uitlaten over de werkwijze van Intro en kan beoordelen in hoeverre deze werkwijze gebruikelijk is binnen de verslavingszorg. De verdediging stelt voor te horen [getuige 20] , [adres 2] , als getuige-deskundige.
Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsman deels gepersisteerd bij de gedane verzoeken en deze nader toegelicht. De verdediging heeft de verzoeken om
[getuige 2],
[getuige 17]en
[getuige 6]te horen
nietlanger gehandhaafd. Voorts wordt verzocht om als getuige-deskundige te horen [getuige 21] . Daarnaast acht de verdediging het noodzakelijk om de [getuige 22] te horen.

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting het standpunt ingenomen dat het verzoek tot het horen van getuige [getuige 1] dient te worden afgewezen. De vraag op welke wijze de burgemeester van informatie is voorzien en op welke wijze hij informatie heeft gekregen is in het kader van de strafzaak niet relevant, zodat het belang van de verdediging om deze getuige te horen niet is gebleken.
De advocaat-generaal verzet zich tegen het horen van de getuigen-deskundigen [getuige 20] en [getuige 21] . De tenlastegelegde feiten kunnen ook zonder het horen van deze deskundigen worden gewaardeerd. Het belang van de verdediging om deze deskundigen te horen is niet gebleken.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen het horen van de getuigen [getuige 7] , [getuige 8] , [getuige 9] , [getuige 10] , [getuige 11] , [getuige 12] , [getuige 13] , [getuige 14] , [getuige 3] , en [getuige 5] . Het belang van de verdediging om deze getuigen te horen is niet gebleken. De advocaat-generaal heeft zich tevens verzet tegen het horen van de getuige [getuige 4] . Deze getuige is reeds in eerste aanleg in bijzijn van de verdediging door de rechter-commissaris gehoord. Het opnieuw horen van deze getuige is niet noodzakelijk.
De advocaat-generaal heeft zich niet verzet zich tegen de verzoeken van de raadsman tot het horen van de getuigen [getuige 15] , [getuige 16] , [getuige 22] , [getuige 18] en [getuige 19] .
De advocaat-generaal en de raadsman hebben ingestemd met het verrichten van eventuele onderzoekshandelingen door een – al dan niet gedelegeerd - raadsheer-commissaris.

Overwegingen

Het verzoek tot het horen van [getuige 1] zal worden afgewezen. Verdachte wordt daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
Het openbaar ministerie heeft de burgemeester ingelicht over het lopende strafrechtelijk onderzoek jegens verdachte in het kader van de handhaving van de openbare orde. Wat de burgemeester vervolgens met deze informatie heeft gedaan, valt onder diens verantwoordelijkheid. Het hof is van oordeel dat –zelfs indien de burgemeester onzorgvuldig is geweest in zijn berichtgeving- dit niet aan het openbaar ministerie kan worden toegerekend. Beantwoording van de vraag op welke wijze hij van informatie is voorzien en welke informatie hij heeft verkregen, is daarom niet van belang voor de beantwoording van de vragen van artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering, zodat het belang van de verdediging om deze getuige te horen niet is gebleken.
Het verzoek tot het horen van de getuigen [getuige 3] en [getuige 5] zullen worden afgewezen. Het belang van de verdediging om deze getuigen te horen is, gelet op de daarvoor gegeven onderbouwing, niet gebleken. Verdachte is daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
De verzoeken tot het horen van de getuigen [getuige 7] , [getuige 8] , [getuige 9] , [getuige 10] , [getuige 11] , [getuige 12] , [getuige 13] en [getuige 14] zullen worden afgewezen. Het al dan niet succesvol uitstromen van gasten zegt niets over de vraag of er sprake is van uitbuiting van de personen die in de tenlastelegging worden genoemd, zodat het belang van de verdediging om deze getuigen te horen niet is gebleken. Verdachte is daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
Het verzoek tot het horen van de getuige [getuige 4] zal worden afgewezen. De getuige is in eerste aanleg gehoord door de rechter-commissaris in bijzijn van de verdediging. Hierbij is de verdediging in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen aan de getuige. Het hof ziet, gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing, geen noodzaak om deze getuige opnieuw te horen.
Ten aanzien van de gevraagde deskundigen [getuige 20] en [getuige 21] heeft het hof ter terechtzitting aangegeven dat het de verdediging vrij staat om deze deskundigen schriftelijk te laten rapporteren en deze rapportages in te brengen. De raadsman heeft hier ter terechtzitting mee ingestemd. Het hof zal daarom iedere beslissing omtrent het verzoek tot het horen van de getuigen-deskundigen aanhouden.
Het hof kan ermee instemmen dat door de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, als getuigen worden gehoord:
  • [getuige 15] ;
  • [getuige 16] ;
  • [getuige 22] ;
  • [getuige 18] ;
  • [getuige 19] .
De raadsman heeft voorts toegezegd de schikkingsovereenkomst met de curator aan het hof te doen toekomen.

BESLISSING

Het hof:
Hervat het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuigen te horen:
  • [getuige 15] , geboren op [geboortedag 1] te [geboorteplaats 2] , wonende te [adres 3] ;
  • [getuige 16] , geboren op [geboortedag 2] te [geboorteplaats 3] , wonende te
  • [getuige 22] , geboren op [geboortedag 3] te [geboorteplaats 4] , adres onbekend;
  • [getuige 18] , geboren op [geboortedag 4] te [geboorteplaats 5] , adres onbekend;
  • [getuige 19] , werkzaam bij [adres 5] .
Houdt iedere beslissing omtrent het verzoek tot het horen van [getuige 20] en [getuige 21] als getuigen-deskundigen aan.
Wijst de overige bij appelschriftuur gedane verzoeken tot het horen van getuigen af.
Schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. H. Abbink, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. J.D. den Hartog, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,
en op 25 november 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.