Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
5.De motivering van de beslissing
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om met haar kinderen te verhuizen naar [plaats 1]. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. Bosch, had eerder een verbod gekregen van de rechtbank Gelderland om met de kinderen naar Noord-Holland te verhuizen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F. Smallenbroek, had hiertegen verweer gevoerd. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over hun twee kinderen, geboren in 2007 en 2009. De rechtbank had in een eerdere beschikking op 24 juli 2015 het verzoek van de vader om de verhuizing te verbieden toegewezen, en de moeder had hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2016 is de situatie van de kinderen besproken, evenals de noodzaak van de verhuizing door de moeder. Het hof heeft overwogen dat de moeder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verhuizing noodzakelijk was en dat het belang van de kinderen voorop moet staan. Het hof heeft daarbij gekeken naar de continuïteit van de zorgregeling en de sociale omgeving van de kinderen. De moeder had de kinderen al verhuisd naar [plaats 1] zonder toestemming, wat het hof als zeer kwalijk heeft beoordeeld.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de moeder geen vervangende toestemming verleend om met de kinderen te verhuizen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.