In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2016, gaat het om een verzoek tot gezamenlijk gezag en omgang tussen de man en de vrouw over hun minderjarige kind. De man, die verblijft in een penitentiaire inrichting, heeft de vrouw verzocht om gezamenlijk gezag over hun kind, dat in 2011 is geboren. De rechtbank heeft eerder de beslissing over de omgangsregeling aangehouden en de raad voor de kinderbescherming gevraagd om onderzoek te doen. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2016 heeft de man een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren, wat leidde tot een aanhouding van de behandeling. Na afwijzing van het wrakingsverzoek is de zaak opnieuw behandeld op 13 oktober 2016.
Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige omissies waren in het concept rapport van de raad, dat door de vrouw was ingebracht. Dit rapport bevatte onjuistheden en had geleid tot een negatieve beeldvorming over de man. Het hof heeft besloten dat de zaak verder behandeld moet worden door een geheel andere samenstelling van het hof, om te waarborgen dat de nieuwe raadsheren onpartijdig kunnen oordelen. Tevens heeft het hof de raad opdracht gegeven om nader onderzoek te doen naar de situatie tussen de ouders en het belang van het kind, met een rapportage uiterlijk op 17 mei 2017. De beslissing van het hof benadrukt het belang van een eerlijke en onpartijdige behandeling in familierechtelijke procedures, vooral in situaties met verstoorde communicatie tussen ouders.