Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden: C/17140408/ FA RK 15-362)
verweerster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift met productie(s);
- een journaalbericht met productie(s) namens mr. Besling van 27 september 2016;
- twee journaalbericht met productie(s) van mr. Oosterhof van 3 oktober 2016;
- een journaalbericht met productie(s) namens mr. Besling van 4 oktober 2016;
- een journaalbericht met productie(s) van mr. Oosterhof van 6 oktober 2016.
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
- dat het hoofdverblijf van [de minderjarige] voortaan bij de man zal zijn;
- dat de kinderbijdrage voor [de minderjarige] met ingang van 18 april 2016 op nihil wordt
bepaald en;
- dat de partneralimentatie op nihil wordt gesteld dan wel op een zodanig bedrag als het
hof juist acht.
5.De motivering van de beslissing
De partneralimentatie
€ 1.000,- aan privéuitgaven werden voldaan. Het hof zal op grond daarvan dat inkomen aan de zijde van de vrouw in aanmerking nemen. Tussen partijen staat voorts vast dat zij daarnaast hebben geleefd van het inkomen van de man. Het enige relevante stuk met betrekking tot het inkomen van de man in de periode direct vóór 2011 waarover het hof beschikt betreft het bruto inkomen van de man in 2010 zoals dat staat vermeld in de aangifte inkomstenbelasting 2011. Het hof zal dat jaarinkomen aan de zijde van de man derhalve in aanmerking nemen ter bepaling van de behoefte van de vrouw, zijnde bruto € 17.007,- hetgeen correspondeert met een netto besteedbaar inkomen van circa € 1.340,- per maand (tarieven 2010/2, standaard heffingskortingen). Het totale netto gezinsinkomen van partijen, ter bepaling van de behoefte van de vrouw kan daarmee worden becijferd op € 2.340,- per maand.