Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst MKB/kantoor Leeuwarden(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet heeft gehandhaafd. De belanghebbende, geboren in 1969, was gehuwd met mevrouw [E], geboren in 1974, en dit huwelijk is in 2008 ontbonden. Bij de ontbinding van het huwelijk zijn er afspraken gemaakt over alimentatie en de verdeling van de gemeenschap van goederen. De vrouw heeft in de periode van januari 2008 tot oktober 2009 alimentatie aan de man betaald, maar heeft daarna geen betalingen meer gedaan, omdat zij van mening was dat zij teveel had betaald. In september 2010 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst ondertekend waarin zij zijn overeengekomen dat zij ter zake van alle jegens elkaar ingestelde vorderingen finaal zijn gekweten, ook ter zake van de door de vrouw aan de man te betalen alimentatie.
De Inspecteur heeft bij het opleggen van de navorderingsaanslag het bedrag van € 51.336 als ontvangen alimentatie aangemerkt, wat door belanghebbende werd betwist. Het Hof oordeelt dat de achterstallige alimentatie door verrekening is betaald en dat het bedrag terecht in de heffing is betrokken. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de bestreden belastingaanslagen eerder te laag dan te hoog zijn vastgesteld. De beslissing van het Hof is op 9 februari 2016 in het openbaar uitgesproken.