ECLI:NL:GHARL:2016:9269

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2016
Publicatiedatum
18 november 2016
Zaaknummer
WAHV 200.185.002
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
  • J. Terhell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 15 december 2015 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene had in eerste instantie een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), maar dit beroepschrift was niet ondertekend. De griffier van de rechtbank had de betrokkene op 7 oktober 2015 gewezen op dit verzuim en hem de gelegenheid gegeven om dit binnen twee weken te herstellen. Echter, binnen de gestelde termijn ontving de rechtbank geen ondertekend beroepschrift.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de betrokkene op 15 september 2015 een ondertekende brief had gestuurd naar zowel de kantonrechter als de officier van justitie, waarin hij reageerde op nadere gegevens die door de officier van justitie waren verstrekt. Deze brief was echter niet door de CVOM doorgestuurd naar de kantonrechter, wat heeft geleid tot de onterechte niet-ontvankelijk verklaring van de betrokkene.

Het hof oordeelt dat het verzuim van het niet ondertekenen van het beroepschrift hersteld dient te worden geacht door de ondertekening van de aanvulling van de gronden. Daarom vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en wijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van het hof. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding vastgesteld.

Uitspraak

WAHV 200.185.002
14 november 2016
CJIB 187538951
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant
van 15 december 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet is ondertekend. Bij brief van 7 oktober 2015 heeft de griffier van de rechtbank de betrokkene erop gewezen dat zijn beroepschrift van 18 april 2015 niet is ondertekend en hem in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen twee weken te herstellen. Binnen de gestelde termijn is echter geen ondertekend beroepschrift ontvangen.
2. Het hof stelt vast dat uit de stukken blijkt dat de officier van justitie bij brief van 10 september 2015 aan de betrokkene een kopie heeft doen toekomen van de nadere gegevens, waarvan bij de beoordeling van het administratief beroep gebruik is gemaakt. De betrokkene heeft bij door hem ondertekende brief van 15 september 2015, gericht aan de kantonrechter en de officier van justitie, op deze nadere gegevens gereageerd. De CVOM heeft deze brief ontvangen op 18 september 2015. Niet gebleken is dat de brief door de CVOM is doorgezonden naar de kantonrechter.
3. Als gevolg van het door de betrokkene inzenden van een ondertekende aanvulling van de gronden van het beroep bij brief van 15 september 2015, dient naar het oordeel van het hof het verzuim dat het beroepschrift van 18 april 2015 niet is ondertekend als hersteld te worden beschouwd. Als gevolg van het niet doorzenden door de CVOM van de brief van de betrokkene van 15 september 2015, heeft de kantonrechter hier geen rekening mee kunnen houden en is de betrokkene ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De betreden beslissing kan derhalve niet in stand blijven.
4. Naar analogie van artikel 20d, tweede lid, van de WAHV, zal het hof de zaak terugwijzen naar de rechtbank Oost-Brabant ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest.
5. Niet gebleken is van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van Terhell als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.