ECLI:NL:GHARL:2016:9269
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Witt
- J. Terhell
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 15 december 2015 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene had in eerste instantie een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), maar dit beroepschrift was niet ondertekend. De griffier van de rechtbank had de betrokkene op 7 oktober 2015 gewezen op dit verzuim en hem de gelegenheid gegeven om dit binnen twee weken te herstellen. Echter, binnen de gestelde termijn ontving de rechtbank geen ondertekend beroepschrift.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de betrokkene op 15 september 2015 een ondertekende brief had gestuurd naar zowel de kantonrechter als de officier van justitie, waarin hij reageerde op nadere gegevens die door de officier van justitie waren verstrekt. Deze brief was echter niet door de CVOM doorgestuurd naar de kantonrechter, wat heeft geleid tot de onterechte niet-ontvankelijk verklaring van de betrokkene.
Het hof oordeelt dat het verzuim van het niet ondertekenen van het beroepschrift hersteld dient te worden geacht door de ondertekening van de aanvulling van de gronden. Daarom vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en wijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van het hof. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding vastgesteld.