Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. Het huwelijk van de man en de vrouw is op 10 juli 2006 ontbonden. De man en de vrouw zijn de ouders van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2014 is de vrouw verplicht om € 31,- per kind per maand te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding. De man heeft in hoger beroep verzocht om wijziging van de alimentatie naar € 64,09 per kind per maand, met als ingangsdatum 1 januari 2015 of 9 oktober 2015. De vrouw heeft verweer gevoerd en verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van de man in zijn verzoek, dan wel om de alimentatie op nihil vast te stellen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man ontvankelijk is in zijn verzoek, maar dat er geen relevante wijziging van omstandigheden is die een herbeoordeling van de behoefte en draagkracht rechtvaardigt. De man heeft aangevoerd dat zijn inkomen is gedaald door de invoering van de Participatiewet, maar het hof oordeelt dat deze daling geen relevante wijziging vormt. Ook de stelling van de man dat de vrouw recht zou hebben op een fictief kindgebonden budget wordt verworpen, omdat de vrouw geen recht heeft op dit budget. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd, maar het verzoek van de man tot wijziging van de kinderalimentatie afgewezen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn.