De kantonrechter heeft daartoe onder meer het volgende overwogen:
‘De kantonrechter stelt bij de beoordeling van dit geschil voorop dat [appellant] op grond van
het bepaalde in artikel 7:213 BW jo 6.3 en 6.7 van de algemene voorwaarden gehouden is
zich als een goed huurder te gedragen en ervoor zorgt dient te dragen dat aan omwonenden
geen overlast of hinder wordt veroorzaakt.
Naar oordeel van de kantonrechter is uit de door Domesta overgelegde stukken en
verklaringen alsmede de behandeling op de comparitie van 6 december 2013 genoegzaam
gebleken dat [appellant] zich niet aan voornoemde bepalingen houdt.
Domesta heeft aangegeven dat zij vanaf april 2011 klachten over het (woon)gedrag van
[appellant] ontvangt, onder meer bestaande uit geluidsoverlast. Uit de overgelegde stukken blijkt
dat deze geluidsoverlast met name bestaat uit het schreeuwen van [appellant] (onder meer op
straat en door de brievenbus van buren) en het draaien van harde muziek in zijn huis.
Tevens zien de klachten op fysiek en verbaal geweld van [appellant] jegens omwonenden en
derden. Genoemd is hierbij onder meer dat [appellant] een explosief karakter heeft, zich
dreigend en intimiderend opstelt, nare opmerkingen maakt en omwonenden bedreigt en
uitscheldt. Daarnaast is genoemd dat enkele omwonenden last hebben van fysieke
aantijgingen en zelfs mishandelingen door [appellant] . Domesta heeft ter aanvulling aangegeven
dat veel omwonenden op dit moment erg bang voor [appellant] zijn en zij heeft ter
onderbouwing van haar stellingen verwezen naar een uitdraai van haar elektronische
verslaglegging alsmede (nagezonden) (anoniem gemaakte) verklaringen van omwonenden.
De kantonrechter is van oordeel dat uit deze stukken genoegzaam blijkt dat [appellant]
overlast veroorzaakt die gelet op de aard, ernst en duur daarvan als onrechtmatig moet
worden gekwalificeerd. De kantonrechter overweegt daartoe dat uit de uit de stukken en de
behandeling en op de comparitie duidelijk is geworden dat sprake is geweest van meerdere
incidenten waar [appellant] betrokken bij is geweest en [appellant] herhaaldelijk, zowel fysiek als
verbaal, aanvaringen met buurtbewoners heeft gehad, waarvoor door bewoners ook enkele
malen de politie is ingeschakeld. Duidelijk geworden is verder dat omwonenden bang zijn,
zij [appellant] als bedreigend, intimiderend en provocerend ervaren en er grote onrust in de buurt
heerst als gevolg waarvan omwonenden zich onveilig voelen en sommige bewoners zelfs
vanwege [appellant] verhuisd zijn dan wel het voornemen hebben dit te doen.
Naar oordeel van de kantonrechter heeft [appellant] met zijn enkele ontkenning dat hij
overlast veroorzaakt, onvoldoende gemotiveerd bestreden dat hij de door Domesta
omschreven overlast veroorzaakt. Dat in tegenstelling daarvan sprake is van een hetze tegen
hem - zoals door [appellant] ter comparitie nogmaals herhaald - is naar oordeel van de
kantonrechter onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter betrekt hierbij dat Domesta in dit
verband heeft aangegeven dat zij naar aanleiding van deze klacht van [appellant] een
buurtonderzoek heeft gehouden en hieruit naar voren is gekomen dat inderdaad mogelijk
sprake is van een burengeschil met twee kampen, te weten [appellant] en een buurvrouw, maar
dat voornoemde klachten over [appellant] hiervan de oorzaak is. De betwisting van de juistheid
van de door Domesta overgelegde verklaringen van [appellant] en zijn stelling dat hij ook
verklaringen kan overleggen waaruit blijkt dat mensen wel tevreden over hem zijn, maakt
voorgaande niet anders nu [appellant] dergelijke verklaringen niet heeft overgelegd zodat van de
juistheid daarvan niet kan worden uitgegaan.
De kantonrechter overweegt dat ontruiming van een woning als laatste redmiddel dient
te worden ingezet. Duidelijk moet zijn dat voorafgaande aan een dergelijke ontruiming is
geprobeerd om op andere manieren tot een oplossing van het probleem te komen.
Naar oordeel van de kantonrechter heeft Domesta genoegzaam onderbouwd dat zij op
verschillende manieren heeft geprobeerd om het probleem op te lossen, maar dit niet tot een
vermindering van de overlast heeft geleid. Zo heeft Domesta aangegeven dat zij
herhaaldelijk heeft getracht [appellant] aan te spreken op zijn gedrag, maar [appellant] hiervoor niet
ontvankelijk is en hij niet bereid is om in gesprek te gaan. Nog los van het nut hiervan, is
gesteld noch gebleken dat [appellant] bij Domesta heeft gemeld dat hij het gesprek juist uit de
weg is gegaan om escalatie van de problemen te voorkomen, zoals door hem aangevoerd.
Uit de stukken en de behandeling op de comparitie is verder voldoende duidelijk geworden
dat Domesta [appellant] heeft aangeschreven, er diverse huisbezoeken zijn geweest en zij
zorg/hulpverlening heeft ingeschakeld en ook in het bijzijn van deze hulpverlening
gesprekken met [appellant] heeft getracht te voeren. Duidelijk geworden is dat deze maatregelen
echter niet voor een oplossing hebben gezorgd, maar dit op enig moment zelfs heeft geleid
tot aanvaringen met [appellant] . De kantonrechter betrekt hierbij dat [appellant] ook op de
comparitie geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in de ontstane situatie dan wel begrip
voor de door Domesta aangeleverde klachten zodat een verbetering van de problemen niet is te
verwachten. Dit geldt temeer nu Domesta heeft aangegeven - en zij hiervan de meldingen
ook heeft overgelegd - dat bij haar na het uitbrengen van de dagvaarding klachten zijn
binnengekomen die erop duiden dat [appellant] verhaal is gaan halen bij omwonenden van wie
hij vermoedt dat zij over hem hebben geklaagd.
Anders dan [appellant] is de kantonrechter verder van oordeel dat de persoonlijke
achtergrond van [appellant] voorgaande niet anders maakt. Nu vast staat dat Domesta
zorg/hulpverlening heeft ingeschakeld om een oplossing te bereiken en zij in dit verband ook
heeft aangegeven dat zij met de zorgverlening die zich met [appellant] bezig houdt in overleg is
geweest, is door [appellant] onvoldoende onderbouwd dat Domesta niet voldoende rekening
heeft gehouden met zijn persoonlijke achtergrond en de beperkingen van [appellant] , zoals door
hem is gesteld. De kantonrechter acht hierbij eveneens van belang dat Domesta heeft
aangegeven dat de zorgverlening ook heeft benoemd dat [appellant] in zijn huidige omgeving te
veel stress en prikkels ervaart en [appellant] op de comparitie ook zelf heeft aangegeven dat hij
weg wil uit de buurt en de door hem gehuurde woning. Dat Domesta - anders dan zijn
zorgverlener - hem hierbij echter dient te steunen, gelet op zijn persoonlijke situatie en de
door hem gedane investeringen in de woning, zoals door [appellant] aangevoerd volgt niet uit de
huurovereenkomst.’